Kerkhistorie met een knipoog: Johanna wilde graag een nieuwe kinderwagen
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan was zeer verontwaardigd toen in maart zijn minister van Familiezaken, Fatma Betül Sayan Kaya, als onwelkome gast in ons land naar huis werd gestuurd. Hij vond dat de invloed van Turkije in Europa moest vergroot worden. Hij stelde dat de Turken in Europa geen drie maar vijf kinderen moesten ‘nemen’. En dat terwijl ‘onze’ gezinnen steeds kleiner worden.
Ik besef dat ik een teer onderwerp aansnijd. Anderzijds weet ik me door de Schrift en de ervaring gesteund dat een groot gezin een zegen is. Al weet ik maar al te goed dat een gedichtje luidt: „Kinderen zijn een erfdeel des Heeren maar ze eten de knopen van je kleren.” Gods Woord zegt dat de vrucht van de buik een beloning is. Zeker, er zijn ook de zorgen. Een geleerd predikant vroeg eens aan een kinderrijk vader of hij niet over de toekomst van zijn kinderen in zat. De man zei: „Dat is Boven allemaal al geregeld.”
Ds. P. Molenaar schreef in een boekje over het huwelijk dat hij in Oost-Europa destijds christenen ontmoette met grote gezinnen. Dat was nog jaren voor de Wende. Ze hadden het onder de geloofsvervolging niet makkelijk. Maar ze vertrouwden op de Heere.
Over grote gezinnen wordt nog weleens laatdunkend gedaan. Ds. W. J. op ’t Hof had ruim dertig jaar geleden een aantal stellingen bij zijn proefschrift die, zoals gebruikelijk, niet echt bij de inhoud van de dissertatie behoorden. De 23e luidde: „Het steeds vaker voorkomende verschijnsel dat zich in het openbaar vertonende kinderrijke gezinnen hardop en demonstratief worden geteld en van commentaar worden voorzien, getuigt van discriminatoir gedrag.”
Ds. Thomas Malthus was tegenstander van grote gezinnen. Hij zag overbevolking met gepaard gaande honger als gevolg daarvan. Arme mensen moesten volgens hem maar geen gezin stichten. Dan was de gereformeerde ds. G. Lugtigheid (1901-1973) een andere mening toegedaan. Zijn catechisant Klaas Reenders (1909-1983), later ook gereformeerd predikant, schreef dat Lugtigheid vaak sprak over de roeping van getrouwden om kinderen voort te brengen. Tijdens de jaren dat hij Leens diende was er een ware geboortegolf, zodat de schoolmeester zei: „De school groeit, want de kinderen die Lugtigheid hier heeft ‘opgepreekt’ komen op school.”
Eens kwam Lugtigheid, die zelf negen kinderen had, een advertentie in het streekblad De Hogelandster onder ogen met als inhoud: „Te bevragen bij B.E., een goed onderhouden kinderwagen.” Lugtigheid bekeek de ledenlijst en zag tot zijn grote verontwaardiging dat de vrouw van E., Johanna J., nog maar 35 jaar oud was. Lugtigheid bezocht het gezin en vermaande hen omdat ze kennelijk geen kinderen meer wilden. Het antwoord van het echtpaar luidde: „Dominee, er worden tegenwoordig nieuwe kinderwagens verkocht met stroomlijnmodellen. Johanna is vier maanden in verwachting en nu willen wij de oude verkopen en wanneer de bevalling goed is verlopen een nieuwe kopen.” In plaats van een vermaning volgde een verontschuldiging en zegenbede.