Syrië weerspreekt beschuldigingen over gifgas
De Syrische regering wijst een rapport over de inzet van het gifgas in april van de hand. Het is niet geloofwaardig volgens Damascus, omdat het is gebaseerd „op getuigenissen van terroristen die zich in Turkije bevinden”. Turkije is een belangrijke steunpilaar van radicale soennitische opstandelingen die tegen de regering in Damascus vechten.
De Organisatie voor het Verbod van Chemische Wapens (OPCW) in Den Haag heeft een vertrouwelijk rapport verspreid over wat er 4 april in het Noord-Syrische Khan Sheikhoun zou zijn gebeurd. Het Kremlin heeft het rapport partijdig genoemd. Het is niet duidelijk wat er precies in staat. Er is volgens de OPCW het gif sarin gebruikt. Tientallen mensen zijn om het leven gekomen.
Westerse landen verdenken de Syrische regering ervan gifgas te gebruiken. De VS bestookte een Syrische luchtmachtbasis met kruisraketten als vergelding van de gifgasaanval op Khan Sheikhoun. Syrië heeft niet ontkend dat die plaats 4 april is gebombardeerd, maar volgens Damascus niet met chemische wapens. Als die verspreid zouden zijn, lagen die er mogelijk opgeslagen door de rebellen.