Innovatief kunstwerk Maastunnel op de schop
Een brug of een tunnel? Het dilemma waar Rotterdam in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw voor stond, was groot. Dat er een nieuwe verbinding moest komen tussen beide oevers van de Nieuwe Maas om het drukker wordende verkeer het hoofd te bieden, was duidelijk. Maar hoe moest die eruit zien? Op beide opties was het een en ander af te dingen. Het werd een tunnel, ondanks de argwaan van Rijkswaterstaat. Zo veel ervaring was er op de wereld nog niet op dat vlak.
De Maastunnel was in 1942 de eerste afgezonken tunnel in Nederland. Met de (halve) afsluiting van de tunnel gaat Rotterdam vanaf maandag 75 jaar gedeeltelijk terug in de tijd. Tot september 2019 is er vanwege een grondige renovatie maar één tunnelbuis beschikbaar voor autoverkeer. Vóór de aanleg van de Maastunnel waren Rotterdammers aangewezen op ophaalbruggen en veerdiensten om vanuit Zuid in het centrum te komen en vice versa.
De tunnel staat model voor de Nederlandse bouwkunst. Maar bij de keuze voor een verbinding stonden de gemeente en Rijkswaterstaat lijnrecht tegenover elkaar, zegt Henk van der Maas. Hij is voormalig tunnelbeheerder en auteur van ‘Onder de tunnel door’, over de geschiedenis van de Maastunnel. „Rijkswaterstaat dacht dat een tunnel niet kon. Maar technici van de gemeente Rotterdam waren in New York, Londen en Hamburg gaan kijken en wisten dat het wel mogelijk was. Alleen waren dat allemaal geboorde tunnels: een dure methode die bovendien bij de aanleg vaak mensenlevens kostte. Ergens in Michigan lag een afgezonken tunnel. Zoiets moest het worden. Een Deense professor bedacht een geschikte methode voor onder de Nieuwe Maas.”
Tegenwoordig rijden er bijna 60.000 voertuigen per dag door de Maastunnel. In de drukste jaren waren dat er gemiddeld 85.000, met pieken tot 100.000. Dat was in de jaren zestig, toen de Van Brienenoordbrug er nog niet stond en al het verkeer richting het zuiden door de Maastunnel ging. Lange tijd bleef deze de enige Nederlandse tunnelverbinding. Na de opening duurde het ook nog 25 jaar voordat andere werden aangelegd, zoals de IJtunnel, de Coentunnel en de Beneluxtunnel. Dat was niet omdat de techniek nog moest worden bijgeschaafd. Van der Maas: „Na de oorlog was er geen geld voor tunnels.”
Overigens had het weinig gescheeld of de Maastunnel had zelf de oorlog ook niet overleefd. Vlak voor de bevrijding brachten de Duitsers, die zelf veelvuldig gebruik hadden gemaakt van de verbinding, munitie in het bouwwerk aan om het op te blazen. Ze gingen uiteindelijk niet tot ontploffing over. Achteraf gezien was ze dat ook nooit gelukt; de toenmalige tunnelbeheerder Vreugdenhil was zo trots op het innovatieve bouwwerk dat hij zijn leven had gewaagd de geplande explosie te saboteren.