Arabische wereld is uit op einde „propagandamedium” Al-Jazeera
Een van de eisen van de Arabische Golfstaten is dat Qatar het televisiestation Al-Jazeera uit de lucht haalt. Critici stellen dat de zender steeds meer een spreekbuis van moslimextremisten is geworden.
Mohamed Fahmy is wel de laatste persoon van wie je zou verwachten dat hij zich tegen Al-Jazeera zou keren. In 2013 werd hij door de Arabische televisiezender aangesteld als hoofd van zijn bureau in Caïro. In juli van dat jaar werd de Egyptische president Morsi afgezet door het leger en de moslimbroeders begonnen in heel Egypte protesten te organiseren.
Die bereikten augustus 2013 een climax toen het Egyptische leger hardhandig een sit-in van de moslimbroeders beëindigde. Vooral via Al-Jazeera bereikten beelden hiervan de hele wereld.
Mohamed Fahmy werd vervolgens met enkele collega’s door de Egyptische autoriteiten gearresteerd en tot 438 dagen cel veroordeeld wegens betrokkenheid bij terrorisme. Dat was althans de aanklacht.
Al-Jazeera werd door deze rechtszaak tegen zijn medewerker Mohamed Fahmy in de westerse wereld hét symbool van de vrije pers versus een wrede dictatuur. Mohamed Fahmy, die in 2015 gratie verkreeg, is echter een rechtszaak begonnen tegen zijn voormalige werkgever. Hij zei hierover dat hij zijn visie op Al-Jazeera totaal gewijzigd had tijdens zijn 438 dagen cel in de Egyptische Toragevangenis. Vrijwel al zijn medegevangenen waren moslimbroeders en salafisten geweest, die hem wegens zijn Al-Jazeera-achtergrond hadden vertrouwd. Ze hadden hem verteld hoe ze hun demonstraties, die ze vaak bewust gewelddadig lieten verlopen, hadden gefilmd. Om deze video’s direct via bepaalde kanalen aan Al-Jazeera te verkopen.
Mohamed Fahmy is nog steeds kritisch over het Egyptische regime, maar hij is tot de conclusie gekomen dat de autoriteiten op twee punten gelijk hadden. Al-Jazeera is verworden tot een propagandakanaal voor islamisten én het vormt een integraal onderdeel van de buitenlandse politiek van Qatar.
Op 22 juni overhandigden de staten die Qatar boycotten, dat land een lijst met dertien eisen. Het sluiten van Al-Jazeera prijkte prominent op deze lijst. The New York Times schreef dat deze Arabische landen hiermee „een stem probeerden te elimineren die burgers ertoe aanzette om vragen te stellen over hun eigen bestuurders.” Met uitzondering dan van Qataarse burgers, want Al-Jazeera is nooit kritisch over het ondemocratische Qatar.
Mohamed Fahmy is het duidelijk oneens met The New York Times, want volgens hem heeft „Al-Jazeera de ware betekenis van het woord persvrijheid verlaten door een propagandamedium voor islamisten te worden.”
De Amerikaanse generaal Ricardo Sanches heeft zich er ooit openlijk over verwonderd dat journalisten van Al-Jazeera in Irak vaak op voorhand kennis leken te hebben van ophanden zijnde aanslagen tegen Amerikaanse soldaten in Irak.
Een van de boegbeelden van Al-Jazeera is Ahmad Mansur, die het programma ”Zonder grenzen” presenteert. Op 27 mei 2015 interviewde hij uitgebreid Abu Muhammed al-Julani. die de leider was van de aan al-Qaida gelieerde Jabhat al-Nusra in Syrië. Mansur noemde Julani echter een „vrijheidsstrijder.”
In december 2013 was Julani al geïnterviewd door Tayseer Allushi, die een andere prominente journalist bij Al-Jazeera is. Deze Allushi werd in 2001 wereldberoemd door zijn interview met Bin Laden. Dit alles zet vraagtekens bij de achtergrond van een aantal journalisten van Al-Jazeera en bij het beleid van dit netwerk.
Tayseer Allushi werd al in 2005 door een Spaanse rechtbank veroordeeld tot zeven jaren cel. Justitie achtte bewezen dat Allushi al-Qaida had geholpen. Hij werd tevens verdacht van betrokkenheid bij de aanslagen in Madrid in 2004. Na zijn vrijlating in 2012 kon hij onmiddellijk weer aan de slag bij Al-Jazeera.
”De tegenovergestelde richting” is een ander beroemd programma van Al-Jazeera. Het wordt gepresenteerd door Faisel al-Qassem. Mei 2015 wijdde hij zijn programma aan de vraag wat men eigenlijk met de Syrische alevieten moest doen. Zonder door Qassem te worden onderbroken riep een van zijn gasten op tot totale genocide op de alavieten.
Later zou Qassem een controversiële tweet plaatsen waarin hij vroeg „of dit niet het recht was van het Syrische volk om zich te wreken op de alevieten?”
Gregg Carlstrom, die tot 2013 voor Al-Jazeera werkte, schreef onlangs in het Amerikaanse The Atlantic dat veel journalisten van Al-Jazeera door dit soort programma’s met stille trom zijn vertrokken. Toen Al-Jazeera in 1996 werd opgericht, symboliseerde het een vernieuwing in de vaak versteende Arabische pers. Taboes werden door Al-Jazeera plotseling bespreekbaar gemaakt, maar door de jaren heen is het netwerk steeds meer een islamistische koers gaan varen, waardoor veel journalisten vertrokken. Dit versterkte volgens Carlstrom weer het profiel van Al-Jazeera, doordat degenen die wél bij Al-Jazeera bleven „een radicale prosoennitische koers” voorstonden.