Dader van het Woord
Johannes 3:3
„Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.”
Paulus noemt het (Romeinen 6:17) van harte gehoorzaam zijn, aan het voorbeeld der leer, en eraan overgegeven zijn. Eens bewogen te worden door de waarheid van het beminnelijk Evangelie, en er een zekere zoetigheid in te vinden, dat men er even blij mee is, dat valt ook in een tijdgelovige. Hij ontvangt dat zaad met vreugde, maar het heeft er geen wortel, zegt Christus (Mattheüs 13:19, 20). Door de kracht van Gods Woord eens ontroerd, overtuigd en verlegen te worden, kan ook een Agrippa overkomen, die daarover uitroept tegen Paulus: Gij beweegt mij bijna een christen te worden (Handelingen 26:28). Felix hoort Paulus’ prediken van het oordeel, en hij wordt zeer bevreesd. Maar hij zendt Paulus weg: Ga nu heen en als ik gelegenen tijd zal hebben, zal ik weder horen (Handelingen 24:25). Jakobus noemt zo’n hoorder een vergeefse hoorder, want hij moet een dader zijn van het Woord, en niet alleen een hoorder. Hij zou zich anders met valse overleggingen bedriegen (Jakobus 1:22). Is dit niet wat de Zaligmaker zo duidelijk en krachtig aan Nicodemus voorstelt? Hij was een aanzienlijk man onder de Joden, een leraar Israëls (vers 10). Hij was door de tekenen die de Heere Jezus deed en de predikaties die men uit Zijn mond hoorde, zo geraakt dat hij zich tot de Heere Jezus begeeft om door Hem geleerd en onderwezen te worden.
Nicolaas Simons van Leeuwarden, lekentheoloog te Amsterdam
(”De wedergeboren christen”, 1718)