Mag ik jouw game eens spelen?
De mediaopvoeding stelt niet alleen vragen over het gedrag van onze kinderen maar ook over ons eigen leven, betogen Henrieke Hoogendijk en Gerdien Lassche. Mediaopvoeding? Begin bij jezelf!
„Ouderen zitten steeds meer op sociale media”, berichtte het CBS dinsdag. De Nationale Academie voor Media en Maatschappij kopte een dergelijke boodschap over ouders, een maand geleden. Het onderzoek van de academie toonde hoe fanatiek opvoeders inmiddels zijn met hun smartphone, soms ten koste van het gezin. Een derde van de ondervraagde jongeren uit het onderzoek vroeg zijn ouders weleens te stoppen met de smartphone en bijna driekwart van de jongeren keurde het af dat ouders tijdens het eten regelmatig of vaak de smartphone gebruiken.
De ouders in het onderzoek bagatelliseerden hun mediagebruik tijdens de maaltijd. Een reactie die doet denken aan de splinter en de balk.
In de spiegel
De onderzoeken naar het mediagebruik van ouderen en het smartphonegebruik van ouders schetsen een keerpunt in de geschiedenis. Niet alleen het mediagedrag van jongeren is het onderzoeken waard, er valt ook iets te ontdekken aan dat van hun opvoeders. Er is sprake van nieuw gedrag. De vraag komt boven welke invloed dit zal hebben op de opvoeding. Voor ons allemaal betekent dit onderzoek dat het tijd is om eerlijk in de spiegel te kijken. Welk mediagedrag laat ik als volwassene zien en wat straal ik daarmee uit?
Het Media Attitude Model, ontwikkeld binnen Driestar educatief, helpt daarbij, omdat het een spiegel aanreikt vanuit Gods Woord. Het model vraagt of wij in ons leven pelgrim, burger, leerling en dienaar zijn. Het vraagt of ons gedrag in balans is: Doortrekt pelgrimschap ons leven, terwijl we tegelijk betrokken zijn op onze tijd? Verdiepen we ons nog in thema’s zoals mediaopvoeding, terwijl we tegelijk bewust tijd besteden aan het helpen van onze naaste?
Aan de hand van het Media Attitude Model kunnen we onszelf als (media)opvoeders vier vragen stellen:
Ben ik een pelgrim?
In Genesis 22 lezen we de indrukwekkende geschiedenis over Abraham, die van God Zelf de opdracht krijgt om zijn zoon te offeren: „uw enige, dien gij liefhebt.” Dat ging in tegen Abrahams gevoel en Gods in de offerwetten geopenbaarde wil. Toch gehoorzaamde Abraham. Zijn pelgrimschap is zichtbaar in zelfverloochening, gehoorzaamheid en een nauw wandelen met God. „De Heere zal het voorzien!” (vers 14).
Mediaopvoeding vereist ook pelgrimschap. Het dienen van de Heere staat voorop. Het gehoorzamen van Zijn geboden staat boven het volgen van trends of het buigen voor groepsdruk. Tegenover het ”Ik ben een kind van de duivel” van rapper Jebroer zingt de pelgrim in Ps. 116:9: „Och Heer’, ik ben, o ja, ik ben Uw knecht.” In dat psalmvers klinkt ook de gehoorzaamheid door die Abraham had: „Dies doe ik U gewillig offeranden/ Van lof en dank, U plechtig toegezegd.” Het roept ons op tot zelfonderzoek: Gebruik ik mijn media ten dienste van de Heere?
Toon ik opvoedingsmoed?
Jongeren willen van ons weten hoe pelgrimschap en burgerschap zich tot elkaar verhouden en hoe je het christen-zijn in praktijk brengt. Een belangrijke eerste stap is transparant zijn over wat we online doen. Wie zijn eigen hart kent, weet hoe gemakkelijk wij in zonden vallen en hoe nodig het is dat iemand anders ons opscherpt. Er is opvoedingsmoed nodig om dit ”meekijken” in het gezin in te voeren. Mediagebruik wordt vaak nog als absoluut privé gezien. De vreselijke dood van de 14-jarige Savannah toont echter opnieuw dat openheid over wat we online doen cruciaal is.
Openheid en moed zijn ook nodig om ingeslopen gewoonten te veranderen. „Het is zo gegroeid dat onze zoons de hele avond boven gamen”, zeggen ouders soms gelaten. Of: „Onbewust pakken we toch telkens de tablet en onze telefoons tijdens de koffie. Om de lieve vrede wil blijft het zo.” Een Bijbelse mediaopvoeding vereist moed om eerlijk aan te geven dat wij als opvoeders ook worstelen met de grenzen. Zoek met elkaar naar nieuwe regels en oefen die in stapjes.
Ben ik identificatiefiguur?
Jongeren zijn op zoek naar voorbeelden. Personen die laten zien wat wijs mediagebruik is. Ze hebben een vader nodig die eerlijk toegeeft dat hij zich kwetsbaar voelt als hij lingeriereclames ziet. En een moeder die bewust haar zelfbeheersing traint door een timer te zetten als ze op Marktplaats naar iets op zoek is. En een docent die vertelt welke foto’s hij wel en niet online zet, omdat hij op Instagram niet alleen een lollig en gelukkig leven wil schetsen.
Als we deze zoektochten verwoorden, worden wij een ijkpunt voor onze jongeren, waaraan ze hun gedrag kunnen spiegelen. Identificatiefiguur zijn, betekent altijd dienaar zijn. Hoe ben ik dienstbaar aan de opvoeding van mijn kinderen? Kinderen en jongeren voelen haarfijn aan of we gericht zijn op het heil van onze naasten of onze focus op de wereld hebben.
Ben ik vormend?
Een vormende opvoeder is een biddende opvoeder. Die zoekt vanaf het vroege begin van het kinderleven naar mogelijkheden om levenslessen door te geven. Anno 2017 gaan die lessen ongetwijfeld ook over mediagebruik. Over dat informatiefilmpjes waardevol ingezet kunnen worden bij het knutselen. Over dat doelloos googelen juist zorgt voor verdwalen op het web. En over de Tien Geboden, die alles te maken hebben met de spelletjes op spele.nl. Het is te laat als we ons pas verdiepen in mediaopvoeding als onze kinderen pubers zijn.
Vormen is iets anders dan reageren op nare situaties, zoals de verspreiding van naaktfoto’s. Vormen is: het geweten inscherpen en voorbereiden op wat er komen gaat. Het maakt je bewust van het belang dat je je eigen intimiteit beschermt. Het maakt je bewust van je eigen zwakheid en leert je te oefenen in positief mediagebruik.
Van de opvoeder vraagt dat de houding van de leerling. Dat je je verdiept in de wereld van onze jongeren en oprechte aandacht voor hen hebt. Het geven van die aandacht is gratis, maar het ontvangen ervan onbetaalbaar. Wat is Instagram? Mag ik eens meekijken? En mag ik jouw game eens spelen? Dat geeft openingen voor een goed, vormend gesprek.
Opdracht
Opvoeden is een prachtig beroep, dat we met dankbaarheid mogen vervullen. Tegelijk is het een moeilijke baan met een zeer hoog doel: kinderen voor God grootbrengen. Dat maakt ons dagelijks klein: „Zo is dan noch hij die plant iets, noch hij die natmaakt, maar God Die de wasdom geeft” (1 Kor. 3).
In gebed om die wasdom mogen wij planten en natmaken: „Leer de jongen de eerste beginselen naar de eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken” (Spr. 22:6).
Het vraagt van ons dat we voortdurend in de spiegel kijken: Wat vertelt mijn mediagedrag aan mijn kinderen? Het Media Attitude Model helpt daarbij. Daarnaast biedt het model aan kerkelijke gemeenten, opvoedkringen en scholen handvatten voor mediaopvoeding in de praktijk. Zo geven we allemaal dezelfde vormingsboodschap aan onze jongeren en zo kunnen we elkaar helpen in het uitvoeren van onze opvoedingsopdracht.
Henrieke Hoogendijk-van Dam is mediapedagoog en onderzoeker bij Driestar educatief. Gerdien Lassche-van Grol is beleidsmedewerker bij de Reformatorische Oudervereniging (ROV).