Blijdschap om ‘historische’ strafeis Bouterse
Het Surinaamse Openbaar Ministerie heeft woensdag de maximumstraf van twintig jaar cel geëist tegen president Desi Bouterse (71) voor zijn aandeel in de Decembermoorden van 1982. Nabestaanden van slachtoffers reageerden tevreden, maar volgens de advocaat van Bouterse is „het nog lang niet afgelopen”.
De openbaar aanklager, auditeur-militair Roy Elgin, wees de voormalige legerleider in een zitting van de krijgsraad aan als hoofdverantwoordelijke voor de dood van vijftien vooraanstaande Surinamers en tegenstanders van zijn toenmalige regime. Zij werden omgebracht in Fort Zeelandia, destijds het hoofdkwartier van de militaire machthebbers.
Elgin vindt bewezen dat sprake was van moord met voorbedachten rade. De moorden waren volgens hem „goed voorbereid” en er was een draaiboek. De aanklager wees een inmiddels overleden sergeant aan als de uitvoerder.
Het optreden van de aanklager kwam hem op lof te staan. „Er moet een last van de schouders van deze man zijn afgevallen”, zei Henri Behr, wiens broer Bram een van de slachtoffers was. Behr concludeerde na de zitting dat de „rechtsstaat van Suriname goed functioneert”.
Ook advocaat Gerard Spong reageerde verheugd op de strafeis. Die is volgens hem van „van enorm grote historische waarde”. „Ik ben ervan overtuigd dat deze krijgsraad de eis gaat volgen”, stelde de jurist, die verklaarde sinds het jaar 2000 namens de nabestaanden geijverd te hebben voor de berechting van Bouterse.
Het einde van de strafzaak is voorlopig nog niet in zicht, benadrukte ook de advocaat van de president. Omdat er in totaal 24 verdachten zijn, heeft de aanklager nog wel wat tijd nodig.