VS zoeken zeven al-Qaida-verdachten
De Amerikaanse regering heeft de hulp van het publiek ingeroepen om zeven vermoedelijke leden van al-Qaida op te sporen die deze zomer een terreuraanslag in de Verenigde Staten zouden willen plegen. Minister van Justitie John Ashcroft liet woensdag op een persconferentie met FBI-directeur Robert Mueller foto’s van de verdachten zien.
Het is onduidelijk wat de aanslagplannen van al-Qaida precies inhouden. Daarom wordt het terreuralarmniveau nog niet opgeschroefd van geel naar oranje. Wel worden grote evenementen in de VS de komende maanden, zoals de G8-top in juni, de Democratische conventie eind juli en de Republikeinse conventie eind augustus, extra beveiligd.
De zeven mensen, die overigens al langer gezocht worden, zijn zes mannen en een vrouw: Adnan El Shukrijumah, Aafia Siddiqui, Fazul Abdullah Mohammed, Ahmed Khalfan Ghailani, Amer El-Maati, Abderraouf Jdey en Adam Yahiye Gadahn. Zij zijn bijna allemaal tussen de 20 en de 30 jaar oud, volgens Ashcroft de „ideale leeftijdscategorie” voor al-Qaida-activisten. Een van hen heeft een Amerikaans paspoort, de anderen komen uit onder andere Pakistan, Koeweit en Saudi-Arabië. Het gaat om verdachten die overigens al langer worden gezocht voor terroristische activiteiten, onder meer wegens vermeende betrokkenheid bij aanslagen op Amerikaanse ambassades in Afrika in 1998.
Met de oproep hoopt de Amerikaanse regering de aandacht van het publiek, die de laatste tijd gericht is op de moeizame strijd in Irak, weer op de strijd tegen de terreur te vestigen, het centrale onderwerp van de herverkiezingscampagne van president Bush. In de peilingen staat de president er slecht voor.
Minister van Binnenlandse Veiligheid Tom Ridge zei woensdag dat er geen concrete aanwijzingen zijn voor ophanden zijnde terreurdaden. Hij verklaarde dan ook geen plannen te hebben om de huidige alarmfase (geel) op te schroeven.
Ook bestuurders van enkele grote steden in de VS lieten woensdag weten niet op de hoogte te zijn van een verhoogde terreurdreiging. De New Yorkse politiecommissaris, Raymond Kelly, zei vrijwel dagelijks „zeer gevoelige informatie” te ontvangen, maar volgens hem geeft deze tot dusver geen aanleiding om te geloven dat er op korte termijn een aanval zal plaatsvinden.