Frederike van Schalkwyk-Dollen, bewogen met de armen van de Kaap
In 2011 verliet Frederike Dollen het Twentse dorp Enter om in Zuid-Afrika aan de slag te gaan. Ze vond er niet alleen een levenstaak, maar ook een levenspartner. In 2014 trouwde ze met een Zuid-Afrikaan. Ruim zes jaar helpt ze nu de armsten van de Kaapprovincie.
Het is bloedheet in de omgeving van Kaapstad. Dag aan dag teistert de felle zon de uitgedroogde velden. Bosbranden ontstaan gemakkelijk. De vuurzee slokt niet alleen begroeiing op, maar ook woningen. Van de grootste villa’s tot de kleinste krotjes. En van die kleine huisjes zijn er nogal wat in de Kaap, waar het verschil tussen arm en rijk groot is.
Mario Oktober is de bewoner van zo’n klein huisje, pal naast de afrit van een doorgaande weg. In Nederland zouden er op zo’n gevaarlijke plek hooguit bomen geplant worden, maar dit is Afrika: hele gezinnen wonen in optrekjes pal naast de grote weg. Het huis van Mario Oktober is ten prooi gevallen aan de vlammenzee. De stenen muren –een luxe– staan nog overeind, maar een aanbouw en een schuurtje zijn verwoest.
Frederike van Schalkwyk-Dollen stuurt haar rode autootje behendig het grindpad op dat naar de huisjes leidt. De 40-jarige Nederlandse werkt sinds 2011 voor een van de ruim dertig zendings- en ontwikkelingsprojecten die Helderberg Uitreik van de Nederduits gereformeerde kerk van Somerset in de directe omgeving heeft opgezet. Aanvankelijk werd haar werk gesteund door de Nederlandse stichting Kimon, maar sinds eind 2016 wordt ze ondersteund door de stichting Help Frederike Helpen.
Als ze uitstapt komt Oktober op haar af, terwijl hij zichzelf ondersteunt met krukken. Hij heeft een lichamelijke beperking waardoor hij niet goed kan lopen. „Eergisteren is het hele huis uitgebrand”, licht hij toe. Rondom is de begroeiing verdwenen, een kaal woestijnlandschap resteert. De muren van de woning zijn zwartgeblakerd. Wijzend op een aantal vuilniszakken met kleren in de hoek van een kamertje: „Daarin zit alles wat we nog hebben.”
Van Schalkwyk luistert naar het relaas van het gezin, dat behalve de vader uit jonge kinderen bestaat. Moeder is niet thuis, zij werkt. Wel zijn er enkele inwonende familieleden aanwezig. De hulpverleenster overhandigt wat huisraad en keukengerei, waarmee het gezin geholpen wordt een nieuwe start te maken. Buren zijn te hulp geschoten om de puinhopen rondom het huisje op te ruimen.
Van Schalkwyk: „Alle gezinsleden moeten nu slapen op twee matrassen in een zwartgeblakerde kamer. Dat is geen gezonde situatie. Ik ga ervoor zorgen dat mogelijkheden voor verdere hulp in kaart worden gebracht.” Dankzij schenkingen van mensen uit de kerk kan het gezin in de periode daarna worden voorzien van voedsel, nieuwe bedden en kleding.
Zoektocht
In de auto op weg naar het volgende adres vertelt Van Schalkwyk hoe ze als boerendochter uit Enter in de Kaap belandde om zendings- en ontwikkelingswerk te doen. „Op 28-jarige leeftijd kwam ik thuis te zitten met een burn-out. Ik werkte op dat moment bij de gemeente Wierden als beleidsondersteuner op de afdeling welzijn. Op het moment dat ik vastliep kwamen allerlei levensvragen op me af. Ik wilde iets anders gaan doen, maar wat? Er ontstond een zoektocht. Ik ging bidden en bezocht een presentatie van Kimonwerkster Marianne van Helden.
Niet lang daarna ben ik voor een proefperiode naar Zuid-Afrika gegaan. Dat was in 2010. Daarna heb ik een kinderevangelisatiecursus gevolgd en in Engeland een voorbereidingstraining voor zendelingen. In juni 2011 ging ik aan de slag bij het kinderhuis Goeie Hoop, dat aanvankelijk door Kimon werd gesteund. Toen het werk daar in 2013 overging naar een andere stichting, ben ik overgestapt naar Helderberg Uitreik. Sinds eind 2016 is het werk dat ik daar aanvankelijk namens Kimon deed, overgenomen door een eigen stichting, opgezet door mensen van mijn thuisfrontcomité.”
Kort na haar overstap naar Helderberg Uitreik, werd Van Schalkwyk coördinator van het Pêrel-project. Daarin worden mensen gesteund uit arbeiderswoonoorden rond wijnboerderijen. Onder leiding van Van Schalkwyk wordt er evangelisatiewerk verricht en krijgen bewoners hulp bij het aanleren van vaardigheden, toerusting en opleiding. „Er is veel armoede. Wij werken erop aan dat mensen vaardigheden hebben om inkomen te krijgen voor hun eigen levensonderhoud.”
Een van de deelnemers aan het Pêrel-project is een hoogbejaarde dame die vanuit haar tweekamerwoning naaiwerk doet. Zittend op de rand van het bed in de woon-slaapkamer die tevens dienstdoet als keuken, wijst ze trots op twee kinderjurken die ze net heeft afgemaakt. Ze glundert als Van Schalkwyk haar complimenteert.
Terug in de auto licht de Nederlandse toe dat het volgen van naailessen voor sommige vrouwen meer is dan alleen iets nieuws leren. „Mensen worden uit hun isolement gehaald, omdat ze vanwege de armoede zelden buiten hun eigen huis komen. Ook hebben ze hierdoor een succes-ervaring. Ze maken eigenhandig iets, dat door anderen wordt gewaardeerd en bovendien nog iets opbrengt.”
Van Schalkwyk remt even als een groepje kinderen op de auto komt afgestoven. In onvervalst Afrikaans klinkt de vraag of de knutselclub snel weer begint. „Nog even geduld”, zegt Van Schalkwyk. „Over een paar weken weer. Maar we hebben algauw weer een filmavond. Komen jullie dan ook?” De kinderen beloven het.
„We vertonen vaak films met een evangeliserende of opvoedende boodschap”, licht Van Schalkwyk toe. Een schrikbarend aantal kinderen is praktisch analfabeet, ondanks dat ze naar school gaan. Bovendien komen ze in hun directe omgeving veel in aanraking met geweld en criminaliteit. Een film is voor deze doelgroep een geschikt middel om te laten zien dat het anders kan en moet.”
Van Schalkwyk maakt een korte tussenstop bij een huis waar twee bezoekers van de kinderclub wonen. Ze geeft een presentje af en knoopt een gesprekje aan met het ongeveer tien jaar oude meisje en haar iets jongere broertje. Van een afstand ziet moeder wantrouwend toe. „De kinderen hebben het foetaal alcoholsyndroom en zijn verstandelijk beperkt”, zegt Van Schalkwyk later. „Ze groeien op in een instabiele omgeving met veel geweld. En dit is maar één voorbeeld van de vele problemen waarmee je hier in aanraking komt.”
Kerk bij huis
Het laatste bezoekje is aan Denver Geneke en zijn vrouw Greta. Ze wonen in een keurig onderhouden huisje met een fraaie tuin ervoor. Geneke is tuinman bij een school en heeft dus werk, een voorrecht in deze omgeving. Daarnaast heeft hij een belangrijke neventaak: hij is voorganger in zijn eigen kerk. Trots troont hij het bezoek mee naar een zaaltje aan de zijkant van zijn huis. Er kunnen zo’n dertig mensen op plastic stoeltjes zitten en een veelvoud daarvan op de grond. „Elke zondag houd ik twee diensten”, legt hij uit.
Geneke wijst op een certificaat aan de muur dat bevestigd dat hij en zijn vrouw door de Maranatha-Pinkstergemeente van Zuid-Afrika zijn benoemd tot pastor en pastores. Aan de andere kant hangen enkele Bijbelteksten en wijze raadgevingen, waaronder een onorthodoxe: „Geef my wysheid om my man te verstaan, liefde om hom te vergewe, geduld om sy buie te verdra, maar asseblief nie krag nie, miskien slaan ek hom raak.” Een kruisje met een rozenkrans bungelt er eenzaam naast.
Van Schalkwyk legt uit dat vrijwel alle bewoners van de eenvoudige huisjes in de Kaap religieus zijn, maar dat er ook op dit gebied een groot gebrek aan kennis is. „Daarom beginnen we al onze activiteiten met een overdenking vanuit de Bijbel. Ook bij de kinderactiviteiten is er altijd een Bijbelvertelling of een verwerkingsopdracht vanuit het Woord. Volwassenen en kinderen staan daarvoor open.
Voor velen is de kerk belangrijk, maar de levensstijl is er niet naar. Ze geloven allemaal dat Jezus voor hen aan het kruis gestorven is. Wij proberen dan de vraag te stellen waarom je dat gelooft en wat dat voor gevolgen heeft. Wat zegt Jezus? Je moet je vijanden liefhebben. Als iemand vloekt: ook gaan vloeken, of weggaan? Hoe krijg je vrede? Niet als je vloekt of kwaad wordt. Je vijanden liefhebben, dat kun je niet alleen. Daarom: vraag elke dag of de Heere je wil helpen om de juiste keuzes te maken. Vertrouw erop dat Hij doet wat Hij in Zijn Woord belooft.”
Voldoende werk
Bij het werk in de Kaap krijgt Van Schalkwyk ondersteuning vanuit Nederland. Niet alleen met geld, maar ook via stagiairs van de opleiding sociaal-agogisch werk van het Hoornbeeck College. Zij leveren onder meer een bijdrage aan het werk in de kinderprojecten. Die vormen de basis van haar werk, legt Van Schalkwyk uit. „De situatie onder volwassenen is soms uitzichtloos. Kinderen hebben mede via ons werk de mogelijkheid om zich bij het opgroeien daaraan te ontworstelen. Dat is niet makkelijk. Ze komen vrijwel allemaal in aanraking met drugs, alcohol en geweld. We vormen groepen om hen te ondersteunen.”
Een andere initiatief vanuit het Pêrel-project is het tegengaan van analfabetisme. Van Schalkwyk: „Kinderen gaan weliswaar naar school, maar ze zitten met veertig tot vijftig anderen in een klas. Het is meer regel dan uitzondering dat er uit zo’n groep op 12-jarige leeftijd een stuk of tien kinderen nog niet kunnen lezen of schrijven. Vrijwilligers gaan daarom met jonge kinderen samen lezen. Op die manier proberen we kinderen met dyslexie vroegtijdig op te sporen, zodat ze hulp kunnen krijgen.”
Van Schalkwyk rijdt Somerset-Wes binnen, een welvarende stad die qua levensstandaard niet onderdoet voor een Nederlandse evenknie. Ze parkeert haar auto bij het modern vormgegeven gebouw van de Nederduits gereformeerde kerk, de thuisbasis van Helderberg Uitreik.
„De verschillen tussen arm en rijk zijn groot”, zegt Van Schalkwyk in een kantoortje bij het kerkgebouw. „Maar onder de beter gesitueerden leeft het besef dat je niet met je rug naar de samenleving toe moet staan. Vrijwel alle leden van deze gemeente zijn op de een of andere manier betrokken bij het evangelisatie- en ontwikkelingswerk. Zo proberen we niet alleen de tweedeling in de samenleving te verkleinen, maar ook elkaar tot een hand en een voet te zijn.”
Zie ook: helpfrederikehelpen.nl
Frederike van Schalkwyk-Dollen
Frederike van Schalkwyk-Dollen werkt bij de stichting Helderberg Uitreik, die uitgaat van de Nederduits gereformeerde kerk in Somerset-Wes. Ze heeft een achterban in Nederland die het werk ondersteunt. Van Schalkwyk richt zich via het Pêrel-project op arme gezinnen van werkers op de wijnboerderijen rond Kaapstad. Aanvankelijk werkte ze namens de Nederlandse stichting Kimon. In 2016 richtte haar thuisfrontcomité een stichting op, Help Frederike Helpen. Die ondersteunt haar sindsdien.