Kunstenaar Joseph Semah spijkert antwoord aan Luther op deuren Nieuwe Kerk Amsterdam
Rudy Ligtenberg
AMSTERDAM. Het was een wonderlijke ceremonie, gisteren bij de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Kunstenaar Joseph Semah spijkerde op de deuren van de voormalige hoofdingang zijn antwoord op de 95 stellingen van Maarten Luther.
De Nieuwe Kerk –pal naast het Paleis op de Dam– fungeert al lang niet meer als kerk. Het is tegenwoordig een cultuurcentrum waar tentoonstellingen, culturele evenementen en koninklijke ceremonies worden gehouden. In die zin is het toepasselijk te noemen dat een kunstenaar de rol van Luther heeft overgenomen.
Joseph Semah (1948, Bagdad) is een Israëlisch-Nederlandse kunstenaar. Hij houdt zich intens bezig met de christelijke en joodse invloeden op de Westerse kunst. De joodse teksten zijn een bron van inspiratie, waarbij de verhouding tussen de cultuur van het woord en die van het beeld zijn speciale aandacht heeft.
Het aanspijkeren van Semahs manifest aan de kerkdeuren had plaats in het kader van de tentoonstelling ”Reis in de tijd” die komende maand in de Nieuwe Kerk opent. Deze expositie heeft het Lutherjaar als een van de thema’s. Semah maakt een installatie voor deze tentoonstelling.
De ceremonie bij de kerkdeur werd gevolgd door een rondetafelgesprek over de invloed van Luther op de kunsten. Gespreksleider was prof. dr. Emile Schrijver, directeur van het Joods Historisch Museum. Behalve de kunstenaar namen onder anderen de theoloog dr. Andreas Wöhle, Bachkenner Govert Jan Bach, Margriet Schavemaker van het Stedelijk Museum en prof. dr. Matthias Smalbrugge, bijzonder hoogleraar Europese cultuur en Christendom, aan het debat deel.
Het gesprek ging over veel zaken. Over het antisemitisme van Maarten Luther. Over de autonomie van de kunstenaar. Over vrijheid. Over de beeldenstorm. Over het beeldverbod in de joodse, christelijke en islamitische cultuur. Over de vraag of de band tussen theologie en kunst nu wel of niet is verbroken. Over Luthers koraalkunst.
Maar opmerkelijk genoeg kwam de tekst die Semah even vantevoren op de kerkdeuren had genageld niet aan de orde. ”Dit is het antwoord” had de kunstenaar er in ferme bewoordingen boven gezet. Maar wat Semah nu precies bedoelde, werd niet uitgediept.
Misschien moet de tekst eerst bezinken, maar het is waarschijnlijker dat niemand zijn vingers er aan branden wilde. De moeilijk te doorgronden gedachtenspinsels doen nergens denken aan de stellingen van Luther, die aan duidelijkheid niets te wensen overlieten, al waren ze aanvankelijk in het latijn gesteld. Wellicht was Semahs boodschap indringender overgekomen als hij zijn ‘antwoord’ aan Luther in het Hebreeuws had geformuleerd.
En misschien moeten beeldend kunstenaars wel helemaal niet met woorden omschrijven wat ze te zeggen hebben. Hun taal is die van het beeld. De installatie die Semah maakt voor de Nieuwe Kerk mag binnenkort het verlossende woord spreken.
[Manifest Joseph Semah:]
HET ANTWOORD IS DIT
Zo lang het westers paradigma volhardt in het tentoonstellen van een kunstwerk als iets dat gelezen moet worden, dienen we ons bewust te zijn van, en bekend te zijn met de geschiedenis van het christendom. In dit geval – of we het nu wel of niet van belang vinden dat westers paradigma te typeren als eindeloze poging de oorspronkelijke beweging van het christendom te transformeren in een hedendaagse filosofie – blijft het lezen van kunstwerken in de publieke ruimte een schimmige maskerade uit een ver verleden cultuur. Het is hoe dan ook evident dat van de kunstenaars die deel uitmaken van het westers paradigma er niet zoiets bestaat als een profaan werk. Dat wil zeggen dat alle kunstwerken die getoond worden in publieke ruimten, altijd geritualiseerd zijn en verbonden met een bepaalde ‘heilige’ tekst die ergens werd gevonden; een willekeurige en daarom vervangbare gevonden tekst.
(In dit verband zij opgemerkt dat welk kunstwerk dan ook getoond wordt in de publieke ruimte, dit zowel een noodzakelijkheid als een onmogelijkheid is, een gelijktijdige aanwezigheid van iets leesbaars en iets schimmigs.)
Ongetwijfeld is het dat schimmige wat die fascinerende werking doet uitgaan als van een verte en waardoor het westers paradigma afhankelijk wordt van de voortdurende productie van kunstwerken. Maar vooral verklaart het de aangeboren obsessie van kunstenaars met politieke kwesties.
Voor de kunstenaar werd het daardoor namelijk vanzelfsprekend om nog eens te versluieren wat al schimmig was. Dit moeten we in het achterhoofd houden omdat dit het morele dilemma blijkt te zijn geworden als we het gaan hebben over lezen in publieke ruimten. Lezen maakt immers deel uit van onze fascinatie voor de belofte van de kunstenaar om de verbindingslijnen tussen hedendaagse filosofie en christelijke theologie onzichtbaar te maken. Hoewel deze belofte van de kunstenaar ons dichtbij de ontchristelijking van het westers paradigma brengt, is echter het rug aan rug, resulterend in een eindeloze onduidelijkheid over hoe we moeten beginnen, bij christelijke theologie dan wel hedendaagse filosofie.
(En op de achtergrond zien we nog steeds het onoplosbare dilemma van de gast. Enerzijds wordt hij gedwongen om te zwijgen over zijn hoogstpersoonlijke wijze van lezen, terwijl hij aan de andere kant gebruik maakt van christelijke tactiek om opgemerkt te worden zonder te worden ontdekt.)
Het antwoord is dit
De gast in onszelf is vóór alles een kunstenaar met woorden, omdat woorden het medium vormen waarmee hij zijn naam heeft leren verheimelijken, zijn twijfel verbergen en zijn gehalte aan angst benaderen door publiekelijk zijn eigen wens om mee te mogen doen binnen het westers paradigma te bekritiseren. Nostalgie naar een verloren paradijs belaagt de gast van meet af aan en gedurende zijn hele actieve leven in ballingschap.
Was getekend JOSEPH SEMAH