Contrastvloeistof met maanzaadolie vergroot kans op zwangerschap
Maanzaadolie werd vroeger gebruikt als contrastmiddel voor eileideronderzoek bij vrouwen met een onvervulde kinderwens. Dit vergrootte de kans op een spontane zwangerschap, blijkt nu.
Onderzoeksleider Ben Willem Mol kreeg van zijn moeder al te horen dat zij waarschijnlijk zwanger was geworden dankzij het doorspoelen van haar eileiders. Dat gebeurde in 1960 en kort daarna bleek ze in verwachting te zijn. Mol, als hoogleraar gynaecologie verbonden aan de University of Adelaide in Australië, wilde daar graag het wetenschappelijk bewijs voor leveren. Een studie, uitgevoerd in 27 Nederlandse ziekenhuizen en gecoördineerd vanuit het VUmc in Amsterdam, bevestigde afgelopen jaar zijn vermoeden.
Aan de studie namen ruim 1100 vrouwen deel die ten minste een jaar hadden geprobeerd zwanger te worden. Voor het onderzoek werden de eileiders via een katheter doorgespoeld. Deze behandeling zou celmateriaal of slijmproppen verwijderen die de eileiders blokkeren. Bij de helft van de vrouwen die aan de studie deelnamen gebruikten de gynaecologen een contrastvloeistof op waterbasis, bij de andere helft spoelden ze met een oliehoudend contrastmiddel. Er was geen verschil in ongemak of bijwerkingen.
De resultaten zijn positief. Een halfjaar na de behandeling was 40 procent van de vrouwen in de oliecontrastgroep zwanger. In de watercontrastgroep was dit 29 procent.
Dat er een positief verband zou bestaan tussen het eileideronderzoek en de kans op een zwangerschap, werd al langer vermoed, vertelt Kim Dreyer, onderzoekster en gynaecoloog-in-opleiding in het VUmc. „In de jaren vijftig hadden gynaecologen al het idee dat er na zo’n onderzoek, dat destijds vaak met oliecontrast gebeurde, vaker zwangerschappen tot stand kwamen”, aldus Dreyer in het vakblad Medisch Contact.
Later werden contrastvloeistoffen op waterbasis ontwikkeld. Die waren goedkoper en brachten de plooien aan het einde van de eileider beter in beeld. Dreyer: „Dat was destijds zinvol, omdat tubachirurgie (een operatie aan de trechter die het uiteinde vormt van de eileider, AB) vaak nog een optie was om zwangerschap te bevorderen.”
Vermoeden
Met de opkomst van reageerbuisbevruchting (ivf) verdween dit voordeel naar de achtergrond, schetst Dreyer. Het vermoeden dat oliecontrast een therapeutisch effect zou hebben, en beter zou werken dan watercontrast verdween niet, maar vergelijkende onderzoeken waren veelal te klein om harde conclusies aan te verbinden. Het onderzoek van Mol en Dreyer maakt aan die onzekerheid een eind.
Gezien de positievere resultaten in de oliegroep, hoopt Mol dat gynaecologen maanzaadolie weer in hun behandelarsenaal zullen opnemen. „Naar mijn mening is het gerechtvaardigd om dit oliecontrast standaard te gebruiken.”
Op dit moment werkt 90 procent van de Nederlandse klinieken met een middel op waterbasis. Ook stelt Mol dat zorgverleners en verzekeraars moeten overwegen om dit onderzoek aan vrouwen met een onvervulde kinderwens aan te bieden vóór er een ivf-traject wordt gestart. Opvallend is dat het eileideronderzoek in de laatste herziening van de behandelrichtlijn is gesneuveld: het mocht worden overgeslagen bij de diagnostiek rond ongewenste kinderloosheid omdat er toch maar bij een klein deel van de patiënten een blokkade werd aangetroffen.
Daarbij werd over het hoofd gezien dat het onderzoek niet alleen een eventuele afsluiting in beeld brengt, maar ook de kans op een zwangerschap vergroot. Wanneer het eileideronderzoek een spontane zwangerschap mogelijk maakt, betekent dit dat stellen gevrijwaard blijven van belastende vruchtbaarheidsbehandelingen. Voor het ziekenhuis betekent het dat ze geen duur behandeltraject hoeven te starten. De oliemethode kost circa 150 euro; een ivf-behandeling gemiddeld 3000 euro. Beide behandelingen worden vergoed. Omdat olie meer doet dan watercontrast, adviseren de onderzoekers olie te gebruiken.
Blijkt uit het contrastvloeistofonderzoek dat beide eileiders dichtzitten, dan is dit een indicatie om wel direct met ivf te starten, aldus Mol. Bij 2 tot 3 procent van de vrouwen blijkt er een afsluiting te zitten in beide eileiders.