Voedsel voor eenvoudigen
Titel:
”Het lied der liefde”
Auteur: ds. F. Mallan
Uitgeverij: De Wachter Sions, Veenendaal, 2003
ISBN 90 73400 24 4
Pagina’s: 611
Prijs: € 42,50. Ik denk dat er weinigen in onze gezindheid zijn die in staat zijn om zulk een boek over het Hooglied te schrijven als ds. F. Mallan uit Alblasserdam heeft gedaan, zij het dat dit boek bestaat uit een bundeling van artikelen uit de Wachter Sions. De titel is ”Het lied der liefde”.
Het gaat hier dus niet om een kerkelijk geschrift, noch om een kerkelijk dogmatisch boek, maar om een boek met een stichtelijke spits over het bevindelijke geestelijke leven.
Dat dit boek verschijnt naar aanleiding van het Hooglied is zeer terecht, gezien de typische, of zo men wil: allegorische, strekking van dit bijbelboek, waarin het duidelijk gaat om het bevindelijke geloofsleven. Deze verklaring, die eigenlijk geen verklaring is, staat daarmee wel in een heel oude en degelijke historische traditie.
Daarmee staat dit boek haaks op de natuurlijke verklaringen die men van het Hooglied geeft en waarvan ik wel eens de indruk heb dat ze de reformatorische gezindte aanspreken, vanuit een hang naar wetenschappelijkheid en vanuit een anders waarderen van de natuurlijke dingen - wellicht is dat mede de invloed van prof. A. A. van Ruler. Dat herwaarderen van de lichamelijkheid en de seksualiteit is in feite aanpassing aan het hedonistische levensgevoel, dat onze tijd en de reformatorische gezindheid overstelpt en beïnvloedt. Ook modernere vertalingen werken de ’verplatting’ van de inhoud en de verklaring van het Hooglied in de hand.
De beeldspraak van het Hooglied betekent overigens niet een negatieve inkleuring van het feit dat de mens ook lichamelijk is; het Nieuwe Testament spreekt hier over een tempel des Geestes. In die zin is lichaamstaal niet plat, maar verheven.
Eenvoudigen
De auteur gebruikt de ongewijzigde Statenvertaling. Het is duidelijk dat het historisch-verstandelijk ’geloven’, dat een voorname positie inneemt op de markt van het geestelijk leven (zoals blijkt uit dag-, week- en opiniebladen in de gereformeerde gezindte), niet uit de voeten kan met het gebodene. Vaak wordt dan zulk een boek op exegetische gronden afgerekend. De dictatuur van de theologie is vaak fnuikend voor eenvoudig geestelijk leven. En de term bevindelijk gereformeerden wordt breder en breder en bedoelt thans een groep met uiterlijke kenmerken, een gereformeerde dogmatiek en een dosis gevoel en gemoedelijkheid. Dit boek is geschreven voor de eenvoudigen die met dissertaties niet uit de weg kunnen en daar ook geen voedsel in vinden.
Het boek behandelt het gehele Hooglied en doet niet zoals zo veel predikanten die er wat bekende teksten uitpikken en die daar dan een inhoud aan geven naar eigen gedachten en die wellicht een tekst uit het Hooglied zoeken en via klankexegese daar hun preek aan ophangen. Het ”tota Scriptura” wordt veelal niet beoefend bij het Hooglied.
Het is duidelijk dat men exegetisch tot sommige andere conclusies en uitleggingen kan komen. Dat geldt temeer wanneer men er andere commentaren naast legt. Er is echter een stukje vrijheid van exegese binnen bepaalde kaders. De schrijver gebruikt heel terecht de kanttekening en vader Hellenbroeks ”Hooglied”.
Gespreksvorm
Wellicht zou het boek wat aan kracht hebben gewonnen wanneer het iets beknopter was geweest. Nu brengt de gespreksvorm van twee mensen een zekere wijdlopigheid met zich mee. Anderzijds bevordert dat wel de eenvoud, waar alles om roept in deze onkundige tijden. De ondertitel luidt ook dat het een samenspraak is over het Hooglied. Neem er maar rustig de tijd voor.
Wie zijn met elkaar in gesprek? Hopende en Uitziende. De eerste twee samenspraken van de 271 vormen een inleiding. Dan gaan ze samen spreken over het geïnspireerde Hooglied voor Gods volk (11).
Dat leent zich ook gemakkelijker voor een artikel dan voor een boek. Bij lezing is het mijns inziens van nut om dit uit te smeren over een zekere tijd, elke dag, en zich te beperken tot een of twee hoofdstukken per keer en dat op zich in te laten werken. Dat is eigenlijk ook de oorspronkelijke opzet: eenmaal per week.
Er is natuurlijk heel wat te zeggen over en vanuit het Hooglied. Over wie gaat het? Wat is de historische context? Welke beelden worden precies bedoeld en hoe worden ze uitgelegd en toegepast? Worden in de uitleg beelden niet te ver doorgetrokken? Daarbij zij duidelijk dat meditatie een grotere vrijheid heeft dan exegese. Dat wordt ook in dit boek duidelijk en dat is ook geen probleem. Salomo en Sulamith, God en Israël, Christus en de Kerk, en deze zaken dan persoonlijk toegespitst, als ook ziende op het geheel van Israël en de Kerk. Ik maak daarbij geen scheidslijnen, want het een loopt over in het ander.
Nogmaals, de spits van dit boek is niet de exegese, maar het geestelijke leven dat in dit boek vervat ligt. Deze speerpunt vanuit de Schrift is in onze tijden zeer terecht en meer dan broodnodig.
In deze uitgave gaat het ook over de standen van het genadeleven, of welstand en wangestalte. „Het Hooglied is een aangenaam boek om over te preken, maar als men in een koude, liefdeloze gesteldheid voor de ziel verkeert, schijnt het niet mee te vallen” (7). Zo is het met lezing ook. Men gevoelt zich een klinkend metaal en een luidende schel wanneer men spreekt over de liefde, zonder de liefde in het hart te hebben. Toch kan het voor een koude ziel nuttig en nodig zijn met haar te spreken over het Hooglied.
Het boek is een keurige uitgave, stevig gebonden en telt 610 pagina’s. De uitgever is De Wachter Sions te Veenendaal, en het ten geleide vooraf is geschreven door een zwager van de schrijver, de heer A. Bakker. Moge de lezer en lezeres na lezing, en gebruik van de kanttekening, mee verzuchten dat het hun „weleens zeer aangenaam en niet alleen tot onderwijzing, maar ook tot versterking en vertroosting zij, wat ze uit dit Hooglied uit de mond van de Bruidegom en van de bruid mochten beluisteren. Het Hooglied mocht alzo bij ogenblikken een helder licht zijn op ons levenspad” (610).