Code biedt weinig interpretatieruimte
In de discussie over de onkostenvergoedingen voor europarlementariërs komt één zaak voortdurend terug: de gedragscode die alle Nederlandse EP-leden in 1999 hebben opgesteld en ondertekend. Wat staat er eigenlijk in? Is hij voor velerlei uitleg vatbaar? En hoe erg is het als je je er niet aan houdt?
„Die gedragscode is zo multi-interpretabel als wat”, meent SGP-voorzitter Kolijn. „Als je een willekeurig accountantskantoor zou vragen iets dergelijks op te stellen, zou je een veel duidelijker code krijgen.” Bovendien is het volgens Kolijn een teken aan de wand dat men het ooit nodig heeft gevonden zo’n gedragscode te maken. „De Europese regels zijn, dat weet iedereen, zeer gebrekkig en ontoereikend. Dat blijft in feite toch de oorzaak van alle discussie over dit onderwerp.”
Dat de Brusselse regels zeer gebrekkig zijn, is dr. L. W. J. C. Huberts, hoogleraar bestuurskunde aan de Vrije Universiteit, met Kolijn eens. Huberts deed ooit onderzoek naar de gedragscode van de Nederlandse EP-leden. Op de interpretatieruimte die de code biedt, heeft hij echter een andere visie. „De code is, zeker gezien de tijd waarin hij is opgesteld, heel helder. Er waren toen allerlei publieke debatten over fraude en vermeende fraude in de Europese Commissie en over de hoge salarissen en vergoedingen van parlementariërs. In deze situatie waren het de Nederlandse delegaties die zich positief onderscheidden van de anderen door voor zichzelf een gedragscode op te stellen: wij gaan het vanaf nu anders en beter doen.”
De gedragscode is bijzonder kort. Hij bestaat uit zes regels die op een half A4’tje passen. Er staat onder meer in dat de Nederlandse europarlementariërs alleen werkelijk gemaakte reiskosten zullen declareren. Te veel uitgekeerde reiskosten zullen zij aan het parlement terugbetalen. De algemene onkostenvergoeding van ongeveer 44.000 euro per volksvertegenwoordiger per jaar zullen de EP-leden alleen besteden aan kosten die met hun werk te maken hebben; het resterende zullen zij terugstorten. Van de royale aanvullende pensioenregeling van Brussel zullen zij geen gebruikmaken. Ook schrijft de code voor dat elke fractie jaarlijks een rapport moet publiceren over de wijze waarop de code is nageleefd.
„Natuurlijk is er altijd ruimte voor interpretatie”, stelt Huberts. „Maar dat is zelfs bij officiële wet- en regelgeving het geval. Daarom hebben we ook rechters om de wetten keer op keer te interpreteren en toe te passen. Maar je kunt niet zeggen dat je met deze gedragscode in je hand maar je gang kunt gaan. Dat is het andere uiterste.”
Dat is ook de opvatting van Michiel van Hulten (PvdA), die bekendstaat als een europarlementariër die zich inzet voor hervormingen die het imago van het EP moeten verbeteren. „De code wordt verschillend geïnterpreteerd, maar als je hem voorlegt aan de gemiddelde burger en vraagt: Wat betekent dit? dan krijg je, denk ik, een eenduidig antwoord. De tekst is bijvoorbeeld glashelder over de vraag of je geld uit de onkostenvergoeding mag toevoegen aan je eigen inkomen. Door toch zoiets te doen gaat de CU-SGP-fractie lijnrecht tegen de code in.”
Van Hulten wil het nog krachtiger stellen. „Het mag ook niet volgens de regels van het EP. Strikt genomen zou er iemand naar het antifraudebureau van de EU kunnen stappen om deze zaak aan te kaarten en dat zou uiteindelijk tot vervolging kunnen leiden. Het is gewoon fraude in de letterlijke, wettelijke zin van het woord. Ik neem aan dat Blokland en de zijnen dat niet beseften toen ze dat deden, maar het mag gewoon niet.”
Huberts is het daar niet mee eens. „Fraude is niet het woord dat je in een dergelijk geval gebruikt. Daarvan spreek je vooral als je officiële wetten en regels schendt. Wel is je integriteit in het geding als je je niet aan een door jezelf ondertekende gedragscode houdt.”
Dat dit bij de eurofractie van CU-SGP het geval is, is Huberts’ indruk. „Op grond van de informatie die ik tot nu toe heb, zeg ik: Van alle fracties lijkt die van CU-SGP het meest van de gedragscode af te wijken. Het minste dat je kunt zeggen, is dat zij de schijn tegen hebben. Een goed en overtuigend tegenverhaal hebben we van hen nog niet gehoord. Maar misschien komt dat uit de lopende onderzoeken.”
Als dat niet gebeurt, hebben zij niet alleen een onderlinge afspraak geschonden, maar geven zij ook een verkeerd signaal af aan de kiezers, stelt Van Hulten. „Wie zelfs de simpele afspraak dat we een jaarverslag maken en publiceren niet houdt, breekt ook een belofte aan de kiezers. Ik kan andere fracties daar niet op afrekenen. Maar ik vind het vervelend dat die code bedoeld was om het vertrouwen te herstellen en dat hiermee het vertrouwen juist weer wordt geschaad. De meeste burgers zullen weer de algemene associatie maken dat het EP niet deugt.”