Bosnië: broeinest van Bin Laden
Sinds de aanslagen van 11 september staat Bosnië samen met een twintigtal andere landen op de lijst van ”verdachte staten” van het Amerikaanse Congres. Deze landen bieden volgens de VS onderdak aan cellen van het terroristische netwerk al-Qaida van Osama bin Laden. Verschillende personen die worden verdacht van betrokkenheid bij al-Qaida zijn inmiddels in Bosnië gearresteerd. De vraag is of deze gevallen op zichzelf staan of dat er in het moslimland meer aan de hand is.
Het al-Qaida-netwerk bestaat uit zo’n 3000 ervaren strijders die zich in meer dan zestig landen bevinden. Dat Bosnië een van deze landen is, staat als een paal boven water. Dat is de conclusie van het Bosnische weekblad ”Dani”, dat zich al jaren geleden de haat van moslimfundamentalisten op de hals haalde vanwege zijn antifundamentalistische stellingname.
Dani kwam twee jaar geleden al met het sensationele bericht dat de Bosnische ambassade in Wenen Osama bin Laden in 1993 een paspoort voor Bosnië-Herzegovina had aangeboden, een bericht dat de buitenlandse media niet oppikten. Als teken van dankbaarheid voor wat Bin Laden voor Bosnië had gedaan, zou hij het paspoort hebben gekregen.
Dit feit werd pas zes jaar later bekend, toen de Turkse autoriteiten op het vliegveld Atatürk in Istanbul de Tunesiër Mehrez Audouni arresteerden. Audouni bleek een naaste medewerker van Bin Laden te zijn. Hij was in 1993 naar Bosnië gekomen om in de oorlog tegen de Serviërs en Kroaten aan de kant van de Bosniërs te vechten, waarvoor hij in 1997 met het Bosnische staatsburgerschap werd beloond. In 1998 was de Tunesiër ook al gearresteerd in het Italiaanse Bologna op verdenking van het voorbereiden van een aanslag –in opdracht van Bin Laden– op de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken Dini. Hij wist echter te ontsnappen en naar Bosnië terug te keren.
Audouni zou volgens Kroatische bronnen behoren tot een moedjahediengemeenschap van Bin Laden in Bosnië, samen met de Palestijn Khalil Deek en de Algerijnen Abu Malija, Karim Said Atman en Hamid Amich. Die laatste twee waren Bosnische staatsburgers en weken voortdurend naar Bosnië uit als buitenlandse inlichtingendiensten hen te dicht op de hielen zaten.
Bijna gelijktijdig met Adouni arresteerde de Italiaanse politie in Bologna de Tunesiër Halil Jarrayver, die als een van de leiders van de Algerijnse terreurorganisatie GIA eveneens nauwe banden met Bin Laden onderhield en ook in het bezit was van een Bosnisch paspoort. De activiteiten van Bin Laden en moslimfundamentalisten in Bosnië stammen uit de tijd dat het moslimland verwikkeld was in de strijd tegen Serviërs en Kroaten en het Westen zich aanvankelijk afzijdig hield. Steun kon er alleen vanuit de Arabische wereld komen en Bin Laden, die onder jonge Bosnische moslims groot aanzien genoot, speelde een belangrijke rol als bemiddelaar. Het gevolg van deze bemiddelingspogingen was dat duizenden moedjahedienstrijders vanuit Arabische gebieden naar Bosnië kwamen. Velen van hen kwamen terecht in de Zevende Moslimbrigade. Daar vormden ze de afdeling al-Mudzahid, die in augustus 1993 officieel onderdeel werd van het leger van Bosnië-Herzegovina. Erecommandant van deze moslimbrigade was de Bosnische president Izetbegovic. Hoeveel moedjahedienstrijders in Bosnië actief waren ten tijde van de oorlog, is niet precies bekend, maar schattingen lopen uiteen van 3000 tot 5000.
Na de oorlog verlieten veel leden van de moedjahedien Bosnië, om te gaan vechten in landen als Dagestan en Tsjetsjenië. Anderen bleven echter achter en konden de Bosnische nationaliteit aannemen vanwege hun verdiensten in de oorlog. Zij trokken zich terug op het platteland, van waaruit ze nu veel invloed uitoefenen. Die invloed wenden ze aan om bijvoorbeeld het islamitische recht ingevoerd te krijgen. Hun doelen proberen ze te bereiken door het uitdelen van goederen, afkomstig uit het Arabische moederland, aan de Bosnische bevolking. Uiteraard worden mannen zonder baarden en ongesluierde vrouwen daarbij gepasseerd.
Afgezien van deze vorm van ’hulpverlening’ aan Bosnische burgers krijgt het Balkanland veel steun van Arabische staten. Daarmee was over de afgelopen vijf jaar een bedrag gemoeid van 1,5 miljard dollar. Dat is een kwart van de totale buitenlandse hulp. Van dit bedrag wordt naar verluidt 95 procent besteed aan de verbreiding van de islam door het bouwen van nieuwe moskeeën, koranscholen of het drukken van religieuze lectuur.
De vraag is welke betekenis aan deze feiten moet worden toegekend. Het heeft weinig zin ons mee te laten slepen door populistische retoriek alsof de islam alweer voor de poorten van Wenen zou staan, gereed om het Europese continent voor Allah in te nemen. Dat lijkt weinig realistisch.
Aan de andere kant is het duidelijk dat er in Bosnië meer aan de hand is dan tot nu toe werd aangenomen. Als het moslimfundamentalisme in Bosnië geen halt wordt toegeroepen, is het niet denkbeeldig dat er binnen de poorten van Europa een moslimstaat van het kaliber Iran of Afghanistan ontstaat, van waaruit terroristen heel gemakkelijk doelen in Europese steden zouden kunnen bestoken.
De klacht van veel Bosnische media dat de moedjahedien de oorzaak zijn van alle problemen snijdt slechts gedeeltelijk hout. De oorzaak moet in de eerste plaats worden gezocht bij de Bosnische overheid, die maar lukraak paspoorten uitdeelt aan buitenlanders, waardoor allerlei extremistische elementen zich in Bosnië kunnen handhaven of vestigen. Het Westen doet er goed aan er bij de Bosnische regering op aan te dringen een einde te maken aan deze situtatie.
H. Tromp