Journalistieke moed Groen van Prinsterer verdient navolging
Uit verontrusting over de koers van land en regering gaf Groen van Prinsterer het blad de Nederlandse Gedachten uit. Zijn volharding en belijdenis zijn een voorbeeld voor het RD, stelt mr. D. J. H. van Dijk.
Het Reformatorisch Dagblad is opgericht om een correctie op de tijd te bieden. Met een verantwoorde nieuwsvoorziening vanuit reformatorisch perspectief. Duidend en waarschuwend.
Daarmee vertoont het RD gelijkenis met de Nederlandsche Gedachten uit de negentiende eeuw. Dit blad verscheen van 2 oktober 1829 tot 30 juli 1832 en van 18 augustus 1869 tot 29 april 1876. Drijvende kracht hierachter was mr. Guillaume Groen van Prinsterer, de grondlegger van de antirevolutionaire en christelijkhistorische richting.
Waagstuk
Groen startte deze journalistieke arbeid vanuit grote verontrusting over de koers van het land en zijn regering. Hij doorzag de kwalijke doorwerking van de vruchten van de Franse Revolutie, die staat en samenleving ondermijnden. Even duidelijk voor hem was dat de gematigde liberale regering hier niets tegenover kon zetten, maar de vijand binnen de poort haalde.
Deze liberale onmacht heeft Groen tot diep nadenken gestemd en ertoe bijgedragen dat hij overtuigd antirevolutionair werd. Groen kon de revolutiegeest niet anders beoordelen dan vanuit het christelijk geloof.
Het was Groen onmogelijk om te zwijgen over zijn zorgen om het vaderland. Aan een vriend schreef hij: „Het was ons den vorigen winter een wezenlijke pijniging, bij zo vele schaamteloze aanvallen te moeten zwijgen. Ik geloof, dat wij het ons naderhand zouden verwijten, geen hand uitgestrekt te hebben tegen een faktie, die alles wat in ons vaderland nog aan voortreffelijks overgebleven is, bedreigt.” Groen besloot zijn verantwoordelijkheid te nemen via de uitgave van de Nederlandse Gedachten.
Dit was een waagstuk. Niet alleen was het de vraag hoeveel lezers zich zouden abonneren op dit blad. Veel problematischer was dat Groen een hoge ambtenaar was, werkzaam bij het kabinet van de koning. Hoe kon hij als ambtenaar het rijksbeleid bekritiseren?
Zwijgen was echter geen, optie en Groen zou als 26-jarige hoofdredacteur anoniem de pen oppakken. „Met dit bijna avontuurlijke plan startte vanuit Brussel –de oudste hoofdstad van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden– de antirevolutionaire journalistiek.” (dr. G. Puchinger)
Roeping
Wie zich aan het lezen van de Nederlandse Gedachten zet, wordt getroffen door de diepgang en geestelijke geladenheid. Het regeringsbeleid werd geanalyseerd en waar nodig scherp bekritiseerd. Groens artikelen zijn geschreven met een ziel van vuur en vanuit een rotsvaste geloofsovertuiging.
Het vuur van Groen werkt ook vandaag aanstekelijk. De oprichting van het RD was eveneens een waagstuk. Met 16.000 abonnees een krant beginnen, was volgens deskundigen een avontuur dat wel moest mislukken. Voor de mensen van het eerste uur was stoppen echter geen optie. Zij wilden, eind jaren zestig van de vorige eeuw, met het RD een dam opwerpen tegen de geest van de tijd. Een tijd die zich kenmerkte door roerige maatschappelijke ontwikkelingen en afkeer van het gezag. De tijd van provo’s en feministische bewegingen. Christelijke waarden en normen hadden afgedaan. De overheid werd meegezogen in deze los-van-God-tijdgeest.
Het oprichten van een eigen krant moest ertoe leiden dat er een Bijbels geluid zou klinken. Het RD was bedoeld als een wachter in de poort van het gezin en als spreekbuis naar de samenleving. Een waagstuk, maar vooral een gebedszaak.
De noodzaak van een verantwoorde nieuwsvoorziening vanuit christelijk perspectief is niet kleiner geworden. Die roeping blijft, ook als het aantal abonnees slinkt. In 1832 had Groens blad slechts honderdvijftig abonnees! Grote problemen, ook fysiek en psychisch, dwongen Groen te stoppen met zijn journalistieke werk. In 1850 pakt hij echter de draad weer op, nu als hoofdredacteur van De Nederlander. Dit dagblad kende toen slechts 289 betalende abonnees.
Onafhankelijk
Iets van deze principiële volharding zal ook een hoofdredacteur van een reformatorische krant moeten kennen, juist als er tegenwind opsteekt en het aantal lezers afneemt. Niet het lezersaantal of menselijke berekeningen, maar de principiële uitgangspunten bepalen koers en bestaansrecht van de krant.
Volharding dus. Ook als hoon en verguizing je ten deel vallen. Daar wist Groen alles van, maar ook een christelijke hoofdredacteur vandaag. Verguizing vanuit de wereld wanneer bijvoorbeeld de homoseksuele praktijk vanuit Gods Woord wordt afgewezen. Maar ook nietsontziende kritiek vanuit de eigen achterban als men meent dat principes worden verkwanseld.
Daarnaast moet een hoofdredacteur van het RD zich, net als Groen, kenmerken door degelijkheid en diepgang. Je moet weten waarover je schrijft. Je moet je tijd kennen, maar ook je tegenstanders. Wie tegen windmolens vecht, berokkent schade aan de christelijke boodschap. De geestelijke antenne voor het onderscheiden van de geesten die Groen bezat, hebben christelijke journalisten vandaag de dag evenzeer nodig.
Evenals Groen behoort een christelijke hoofdredacteur zich onafhankelijk op te stellen. Niet het oor laten hangen naar de SGP, een bepaalde kerkelijke groepering of een invloedrijke reformatorische organisatie. Eerlijk en integer mag de krant worden gevuld, waarbij geput wordt uit het Woord van God en uit de eeuwenoude christelijke traditie. Aanmoedigend en corrigerend, ook als er gesneden wordt in eigen vlees.
Evangeliebelijder
Hoe kun je zó hoofdredacteur zijn? In het laatste nummer van de Nederlandsche Gedachten verklaart Groen zijn geheim. Op 29 april 1876 schreef hij op zijn ziekbed:
„In 1876, aan het naderend levenseind, een christelijk-historisch testament.
Met de tollenaarsbede: O God! wees mij zondaar genadig!
Met de Heidelberger Catechismus-wijsheid: Mijn enige troost in leven en in sterven.
Met den juichtoon: Ik dank God door Jezus Christus, mijnen Heer.
Met de strijdleus der Reformatie: Doet aan de gehele wapenrusting Gods en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord.
Met de zinspreuk: Een staatsman niet! Een Evangeliebelijder.”
De auteur is lid van de SGP-fractie in de Eerste Kamer en commissaris voor de Erdee Media Groep. Dit artikel is een samenvatting van zijn bijdrage aan de afscheidsbundel voor W. B. Kranendonk, oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.