Vredesoverleg Israël en Palestijnen stapje dichterbij
In deze rubriek reflecteren buitenlandredacteuren van het RD op actuele gebeurtenissen in het nieuws. Vandaag: Palestijnen laten de eis voor een bouwstop in Joodse nederzettingen even vallen.
De beelden van Yitschak Rabin en Yasser Arafat op het gazon van het Witte Huis lijken uit lang vervlogen tijden. Onder toeziend oog van de Amerikaanse president Clinton schudde het tweetal elkaar de hand en beklonk daarmee in 1993 de sluiting van de Osloakkoorden.
Die afspraken moesten de Palestijnen geleidelijk meer autonomie geven en de opmaat vormen voor de stichting van een Palestijnse staat. In 2000 volgde nog vredesoverleg in Camp David. Maar in plaats van vrede, brak in dat jaar de tweede intifada uit. Een oplossing leek verder weg dan ooit.
Onder president Obama is er nauwelijks serieus werk van gemaakt om een doorbraak in de impasse tussen Israël en de Palestijnen te bewerkstelligen. En het mag duidelijk zijn dat zonder Amerikaanse bemoeienis geen vredesakkoord tussen beide partijen tot stand zal komen.
De Israëlische premier Netanyahu heeft steeds gezegd dat hij op elk gewenst moment met de Palestijnse leider Abbas om de tafel wil gaan. Mits de Palestijnen geen voorwaarden vooraf stellen om überhaupt te gaan praten.
En daar wringt sinds jaar en dag de schoen. Abbas wil alleen aanschuiven als Israël de bouw in Joodse nederzettingen stopzet. Voor Netanyahu is dat juist een punt van onderhandeling, als de partijen maar eerst met elkaar in gesprek gaan.
Mogelijk komt daar verandering in. Na het bezoek van Trump aan Israël en de Palestijnse gebieden hebben de Palestijnen gezegd dat ze nu geen halszaak van de nederzettingen maken als voorwaarde om te gaan praten. Deze Amerikaanse regering is betrokken en moet een kans krijgen, aldus financieel adviseur Muhammad Mustafa.
Dat is nogal neerbuigend uitgedrukt. Vréde moet een kans krijgen, niet de Amerikaanse regering. Die kan faciliteren en druk uitoefenen. Maar uiteindelijk is een oplossing van het slepende conflict alleen mogelijk als er sprake is van politieke wil aan beide kanten.
Of deze Palestijnse ‘tegemoetkoming’ daadwerkelijk tot vredesbesprekingen –laat staan tot een oplossing– zal leiden, is intussen maar de vraag.
Nog los van de nederzettingen ligt er een aantal kwesties waar de partijen het vermoedelijk nooit over eens zullen worden. De status van Jeruzalem en de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen naar Israël zijn al decennialang onoverkomelijke struikelblokken.
Ook toen Israëlische premiers in het verleden de bereidheid toonden van een belangrijk deel van de Westelijke Jordaanoever afstand te doen, liep het overleg juist op deze kwesties stuk.
Tegelijkertijd past in dit geval toch enig optimisme. Want zolang Israël en de Palestijnen niet eens met elkaar praten, is er sowieso geen zicht op een einde aan het conflict.