Van Gennip beperkt steun tot 50 bedrijventerreinen
Staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken zet het mes in de steun aan bedrijventerreinen. Zij heeft vijftig van de 3600 terreinen in Nederland aangewezen als „topproject" die gericht geld en middelen krijgen.
Van Gennip heeft dinsdag het Actieplan Bedrijventerreinen (2004–2008) aan de Tweede Kamer gestuurd. Zij maakt hiermee een einde aan generiek beleid, waarin geld voor alle bedrijventerreinen ter beschikking stond. „Ik doe liever één terrein goed, dan negen terreinen half", aldus Van Gennip.
De vijftig projecten moeten leiden tot 3500 hectare opgeknapt en 7000 hectare nieuw bedrijventerrein in 2012. De staatssecretaris heeft hiervoor ongeveer 200 miljoen euro beschikbaar.
De uitverkoren verzamelterreinen zijn allemaal groter dan 150 hectare (gemiddeld 360 hectare). Volgens een woordvoerster van EZ gaat het om bedrijventerreinen die economisch van nationaal belang zijn en waar zwaardere industrie te vinden is. Zo staat de geplande Tweede Maasvlakte bij Rotterdam op de lijst van vijftig.
Het Centraal Planbureau heeft berekend dat in 2020 23.000 hectare nieuwe grond voor bedrijven nodig is. Van de huidige 93.000 hectare is 20 procent verouderd en moet worden opgeknapt. Problemen die daarbij opdoemen zijn bodemsanering, bereikbaarheid, het verplaatsen van bedrijven, onveiligheid en criminaliteit.
Het kabinet meent dat gemeenten en provincies moeten zorgen voor de aanleg of herstructurering van de industrieterreinen. Het actieplan sluit aan bij de nota Ruimte, die onlangs naar de Kamer is gestuurd.
MKB–Nederland vindt het jammer dat een klein deel van de 20.000 hectare verouderd industrieterrein wordt aangepakt. Volgens F. Veenema van de werkgeversvereniging zou er eerder sprake geweest zijn van 7000 hectare in plaats van de 3500 nu. Ook zouden 65 in plaats van vijftig terreinen aangewezen worden.
„Blijkbaar heeft de staatssecretaris de slag verloren", aldus Veenema. „Er blijven veel oude terreinen over in Gelderland, Brabant en Zuid–Holland. Die moeten nu wachten." Hij wijst erop dat gemeenten en provincies moeten zorgen voor onder meer de verlichting en herstel van wegen. Hij vreest dat bedrijven worden gevraagd mee te betalen aan het opknappen van de terreinen.