De tirannie van koning Inbox
De inbox is een dictator, voor wie er geen afstand van kan nemen. Een vraag beantwoorden lijkt onbeleefd, maar e-mailgebruikers hoeven zich niet verplicht te voelen op alles te reageren, want het kan hun leven beheersen en zelfs ontregelen.
Een tekst met deze strekking vormde een van de actuele thema’s die maandag in het havo-examen Duits aan de orde kwamen. Het ging ook over de terugkeer van de zeppelin („Zigarre”, de sigaar) en over de mobiele telefoon als levensredder. „Heel praktisch” vindt docent drs. P. Kuiper van de Jacobus Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn ook de vraag wat je moet doen als je geld in een automaat stopt en er geen kaartje uitkomt.
„Afwisselende teksten en bronnen, en een niveau dat goed te doen was”, vat de Fruytier-docent samen. „Een beetje raar dat sinds de invoering van de tweede fase de open vragen in het Nederlands worden gesteld.” Nog iets nieuws van de laatste jaren: „Een flinke tekst en dan stellen ze er maar één vraag over.”
Enige kritiek op de tweede fase klinkt ook uit de mond van aardrijkskundeleraar J. K. C. van Eck. „Ik mis het wat dieper ingaan op de stof. Dat is toch wel jammer.” Maar dat veel van het geleerde helemaal niet terugkomt in het examen, zoals leerlingen zeggen, is Van Eck niet met hen eens. „De kennis wordt niet meer alleen gereproduceerd, maar ook toegepast. Voor die inzichtvragen heb je de kennis echt wel nodig.”
„Door de inzichtvragen kun je niet echt zeker weten of je iets goed hebt”, zegt Bart van Beek pal na het vmbo-examen elektrotechniek. „Straks ga ik op internet naar de antwoorden kijken en dan is alles fout. Dan ga je volgens mij behoorlijk janken.” Veel geleerd? „Een hele dag. Het was echt heel veel.” Bij aardrijkskunde viel dat mee, zeggen andere examenkandidaten: „We hadden alles al drie keer eerder geleerd.”
Huilen zullen ze misschien niet zo snel, maar vmbo’ers van de kaderberoepsgerichte leerweg die bouwtechniek voor hun neus kregen, zullen soms wel hebben moeten slikken. „Vrij pittig”, vindt leraar M. J. van Driel. „Het gaat over de stof van twee jaar en dan is er waarschijnlijk al veel weggezakt. De meerkeuzevragen maken het wat makkelijker. Wat altijd opvalt: ze krijgen er veel te veel tijd voor. Twee uur voor 50 vragen, waarvan 39 meerkeuze. De meeste leerlingen waren binnen een uur klaar.”
Examens van vorige jaren zijn altijd dankbare oefenstof. Dat levert soms een meevaller op: „Duits was veel makkelijker dan de vorige examens”, zeggen Alinda, Anne, Peter en Anneke. Voor wie het aardrijkskunde-examen van vorig jaar had gemaakt, was de vraag over de verdroging van het Tsjaadmeer maandag heel herkenbaar. Vorig jaar was er een soortgelijke vraag over het Aralmeer in Kazachstan.
Pittige strikvraagjes waren er bij elektro, zegt vmbo-docent H. Boon. „Maar het was goed te doen. Eerder hoorde je voortdurend de klacht dat het mavo-C-examen bij dit vak veel te moeilijk was. Nu is het niveau best laag voor de kaderberoepsgerichte leerweg.” De leerlingen gebruikten tijdens het examen geen microscoop. „Maar die hadden ze bijna wel nodig bij het plaatje van de aardlekschakelaar. Het was nauwelijks te zien. Gelukkig weten de meeste leerlingen het ook zonder illustratie wel.”
”Bouwbreed” heet het vak bouwtechniek voor de gemengde en de theoretische leerweg. Goed te doen, pittige open vragen en als laatste opdracht een weggevertje, vat docent D. Slagman samen.
De vwo’ers bogen zich maandag over het examen Nederlands. Van de punten kon bijna de helft verdiend worden met een samenvatting. Je kon de mening van de auteur er duidelijk uithalen, vond Arianne Jansen: De idealen van de jaren zestig waren niet verkeerd, de vrijheid is alleen wat te ver doorgeslagen. Het huidige zedelijk verval is dan ook niet te wijten aan die idealen, maar aan de neoliberale uitwerking ervan, schreef Peter Sas in 2001 in De Groene Amsterdammer.
„Ook de andere tekst was links”, zegt leraar drs. P. Mourits. „Dat is nogal eenzijdig. Misschien hebben ze een boodschap waarmee ze veel leerlingen willen bereiken.” De tekst van Sas was duidelijk moeilijker dan de andere, zegt Mourits. „Sommige meerkeuzevragen hadden ook zulke lange antwoorden dat je aan het eind van D alweer vergeten was wat er in A en B stond.” Maar: „Eerdere jaren was het examen nog moeilijker.”
Een duidelijke mening lag er ook in het biologie-examen dat de vwo’ers maandagmiddag voor hun neus kregen. Volgens docent W. J. van der Schoor ging de vraagstelling over dinosauriërs zonder meer uit van de evolutietheorie. Wie de schepping als uitgangspunt nam, kwam tot een ander antwoord dan de vraagstellers bedoelden. En het creationistische antwoord wordt niet goed gerekend. „’k Heb het ingevuld zoals de opstellers het wilden”, zegt Bart de Jong. „Heel raar” vond hij de tekening van het menselijk lichaam: „Het hart zat rechts.” Optimistisch over de resultaten wil hij niet zijn: „Door tegenvallers bij de tentamens ben ik behoorlijk voorzichtig geworden.”
Helemaal niet optimistisch is Eline van de Pol als ze het vmbo-examen handel en verkoop achter de rug heeft. „Al die moeilijke wiskundesommen!” Lienette Hennephof stuitte bij verzorging op een „belachelijke vraag”: Hoe moet je moppen (dweilen)? Teken de route van de dweil. Richting de deur dus.
Havo-leerling Simon Hooimeijer kwam in het scheikunde-examen „heel veel over elektrolyse en bijna niks over reactiesnelheden” tegen. Dat had hij niet verwacht. Moeilijke dingen stonden er niet veel in, volgens docent drs. W. A. Bazen. Positief is hij over de praktische contexten van de vragen: een rookmelder, schone diesel, onderzoek van zout, het recirculeren van blik, zoetjes en een zelfverwarmend koffieblik.
In de kleedkamers bij de gymzalen, waar deze keer vooral hersens ’zweten’, worden de antwoorden vergeleken. „Ik was er heel erg van overtuigd dat het goed was, maar nu weet ik het even niet meer.”