Volgens De Boer, die zijn uitspraken in Eindhoven deed tijdens een symposium over EU-flexwerkers, heeft Nederland de situatie tot 1 januari 2006 aardig in de hand. Tot die tijd verstrekt het CWI in de praktijk alleen tewerkstellingsvergunningen aan Oost-Europeanen wanneer zij onder de Nederlandse regels vallen en daar belasting betalen.

In Nederland werken én tegelijkertijd in het land van herkomst van de sociale wetten gebruikmaken, is formeel echter ook mogelijk. In de praktijk geeft het CWI in die gevallen nog geen vergunning. Vanaf 2006 wordt het echter gaandeweg moeilijker daaraan te ontkomen. En na 2011 kan dat helemaal niet meer, zo weet De Boer. „De loonkosten per individu nemen dan met tientallen procenten af.”

De voormalige MKB-voorman noemt dat „een beangstigende gedachte, zeker voor de 40.000 Nederlandse jongeren die jaarlijks hun opleiding niet afmaken. Zij worden het slachtoffer.” Daarom moet de politiek voorkomen dat het Nederlandse loonkostensysteem wordt ondergraven. Bovendien valt er, aldus De Boer, niet te ontkomen aan het beperken van de mogelijkheden om een beroep te doen op de sociale zekerheid.

De aantallen uit Oost-Europese landen afkomstige flexwerkers zijn tot op heden nog niet overweldigend. Het CBS schat het aantal illegalen op 30.000. Meer dan 11.000 werknemers, vooral afkomstig uit Polen, zijn geregistreerd: 10.000 seizoensarbeiders en circa 1500 mannen en vrouwen met een vergunning voor vier maanden of langer. De laatste categorie zal door de toetreding van verschillende landen tot EU in de loop van dit jaar stijgen tot een aantal tussen de 1000 en de 10.000.

De Boer is, ondanks zijn sombere voorspellingen, niet negatief over de Oost-Europese werknemers. Integendeel. „Door het wegvallen van het IJzeren Gordijn is de dreiging minder, wordt er minder uitgegeven aan Defensie en zijn de economische mogelijkheden toegenomen. Uit dankbaarheid moeten we iets terugdoen.”

Bovendien kan Nederland niet zonder goedkope, buitenlandse arbeidskrachten. Werkgevers hebben in de ogen van De Boer weinig keus. Hij verwacht dat bij een aantrekkende economie groepen buitenlandse werknemers snel weer nodig zijn om te voorkomen dat de loonkosten te hard oplopen. „En ook de zogenaamde kenniseconomie kan niet zonder vakkrachten. Dus is het inzetten van de flexwerkers uit de EU-landen ook goed voor de economie.”

De Boer is momenteel voorzitter van de zogenoemde task force jeugdwerkloosheid die is ingesteld om de werkloosheid onder jongeren te bestrijden. Hij ondertekende maandag een intentieovereenkomst met onder meer het bedrijf Metaal Flex uit Hapert. In de overeenkomst is vastgelegd dat de komende drie jaar voor elke tien toegelaten Poolse werknemers bij bedrijven in Zuidoost-Brabant één leerwerkplek voor een jongere in Zuidoost-Brabant wordt gecreëerd. Naar verwachting worden op die manier 300 jongeren geplaatst.