EU blijft het oneens over christendom
Het ziet ernaar uit dat er in de grondwet van de EU geen verwijzing komt naar de rol van de christelijke traditie in de ontwikkeling naar het hedendaagse Europa.
De ministers van Buitenlandse Zaken voerden maandag in Brussel opnieuw overleg over het beoogde constitutioneel verdrag. Het is de bedoeling dat de regeringsleiders tijdens hun top van 17 en 18 juni de onderhandelingen afronden. Diverse bewindslieden toonden zich na het jongste beraad gematigd optimistisch over de kansen op een akkoord. Op alle punten is unanimiteit vereist.
Een van de nog resterende kwesties betreft het wel of niet vermelden van het christendom in de preambule, het voorwoord bij de grondwet. Polen en Italië hebben het initiatief genomen om in een brief aan fungerend voorzitter van de Unie Ierland nog eens te pleiten voor zo’n passage. Malta, Litouwen, Portugal, Slowakije en Tsjechië sloten zich met een handtekening onder dat schrijven nadrukkelijk bij het verzoek aan. Zij vragen erkenning van wat zij aanmerken als „een historische waarheid.”
Een aantal lidstaten, met Frankrijk voorop, maakte maandag echter duidelijk niets te voelen voor een expliciete aanduiding van de christelijke wortels van het verenigd Europa. De Franse bewindsman Barnier benadrukte dat hij niet verder wenst te gaan dan, zoals voorgesteld door de conventie die vorig jaar een ontwerp aanreikte, een algemene zinsnede over het „culturele, religieuze en humanistische erfgoed.”
Zijn Britse collega Straw vindt dat als het christendom wordt genoemd, ook andere godsdiensten een plaats dienen te krijgen in de tekst. Spanje huldigt, na de regeringswisseling daar, hetzelfde standpunt.
Barnier opperde de suggestie bij de grondwet eventueel een afzonderlijke verklaring te voegen met daarin een beschouwing over de betekenis van het Joods-christelijke gedachtegoed voor Europa.