Hulplijn voor leraar over extremisme jongere
Onderwijzers, jeugdwerkers en andere professionals kunnen vanaf 1 september een hulplijn bellen als zij vragen hebben over extremisme, radicalisering of over de toenemende sociale spanningen. Het kabinet stelt de hulplijn in naar aanleiding van een advies dat speciaal rapporteur Naïma Azough maandag in Amsterdam overhandigde aan onderwijsminister Jet Bussemaker en staatssecretaris Martin van Rijn van Volksgezondheid.
Het oud-Tweede Kamerlid van GroenLinks bekeek wat er goed gaat in de strijd tegen radicalisering en extremisme en wat niet goed loopt. Ze sprak meer dan honderd onderwijzers, jongerenwerkers, deskundigen, beleidsmakers, hulpverleners en (school)artsen en bezocht organisaties in de sociale sector.
Zij hebben volgens haar meer praktische ondersteuning nodig om met extremisme en de invloed van polarisatie in de samenleving op jonge mensen te kunnen omgaan. Azough merkte dat binnen veel organisaties nog onvoldoende aandacht is voor deze lastige dilemma’s. En als leraren, jongeren- of buurtwerkers zich hier wel aan wagen, voelen ze zich vaak eenzaam en onzeker. Ze weten zich niet gesteund door de leiding of hun collega’s.
Openheid en een gedeelde visie binnen organisaties is cruciaal, omdat dan een kritische houding en overleg mogelijk is, stelt Azough. Ze benadrukt dat het belangrijk is dat mensen die met jongeren werken, signalen van extremisme of radicalisering vroegtijdig herkennen en dan weten hoe zij het beste kunnen handelen. Voorkomen is het sleutelwoord. Het is niet goed om pas in actie te komen als er iets is gebeurd. „Dan is het al te laat. We moeten investeren in vredestijd”, stelt de rapporteur.
Verder wil ze meer scholing en training voor betrokkenen en pleit ze voor een betere samenwerking tussen de jeugdsector en wijkagenten en justitie op een gelijkwaardig niveau. Nu is er soms weerstand om elkaar informatie te geven.
De hulplijn en een kennisplatform komen bij het ministerie van Sociale Zaken.