Rafah begraaft zijn doden
Zo’n 35.000 mensen hebben maandag meegelopen in de begrafenisstoet voor zestien van de slachtoffers van het Israëlische offensief van de afgelopen week in het vluchtelingenkamp Rafah in de Gazastrook. ‘Dood aan Israël, dood aan Amerika’, scandeerde de menigte.
Het heeft dagen geduurd voordat de bewoners van de wijk Tel Sultan, waar het leger het meest actief is geweest, de lichamen van de slachtoffers konden bereiken, en dat terwijl de islam voorschrijft dat doden binnen een etmaal begraven moeten worden. De lichamen hebben in de tussentijd in een koelcel gelegen die normaal voor groenten wordt gebruikt.
Het Israëlische leger heeft zich teruggetrokken uit Tel Sultan, waar de ravage enorm is. Veel gebouwen zijn beschadigd, de riolering is overgestroomd en de wijk zit nog steeds zonder water en licht. Acht huizen zijn door het leger met de grond gelijk gemaakt. Tientallen auto’s zijn door tanks verpletterd. Kassen aan de rand van Tel Sultan liggen in puin. Elders in Rafah gaat het Israëlische offensief door.
Onder de beschadigde gebouwen is het huis van de 72–jarige Rasmiyeh Khafaja, die meer dan een halve eeuw geleden op de vlucht werd gejaagd. ‘Nu herhaalt Israël dezelfde agressie tegen de nieuwe generatie Palestijnen, en dat betekent een tijdbom voor de nieuwe Israëlische generatie’, zegt Khafaja, met haar 7–jarige kleindochter Rula aan haar zijde.