De prijs van olie ging hard omlaag na het besluit van oliekartel OPEC om de productieverlaging met negen maanden te verlengen. Dat besluit was algemeen verwacht, maar de oliemarkt had voorzichtig op meer ingrijpende maatregelen gehoopt van de OPEC om het overaanbod tegen te gaan.

In Tokio daalde de Nikkei-index 0,6 procent tot 19.686,84 punten. Het Japanse oliebedrijf Inpex zakte 2 procent en branchegenoot Japan Petroleum Exploration ging 1,3 procent omlaag. Beleggers in Tokio verwerkten ook een cijfer over de Japanse inflatie. Die is in april opgelopen.

In Hongkong noteerde de Hang Seng tussentijds vlak. Ook hier gingen de oliebedrijven onderuit. Zo verloren de Chinese staatsolieproducenten Cnooc en PetroChina tot 1,5 procent.

De All Ordinaries in Sydney daalde 0,7 procent. Het Australische oliebedrijf Woodside Petroleum stond bij de verliezers met een min van 2,7 procent. Mijnbouwer BHP Billiton, die ook actief is met olieproductie, zakte 2,1 procent.

De Kospi in Seoul ging 0,6 procent vooruit.

In Singapore kon grondstoffenhandelaar Noble weer op aandacht rekenen. Kredietbeoordelaar Fitch heeft de kredietwaardigheid van Noble nog verder verlaagd vanwege de enorme schuldenlast van het bedrijf. S&P en Moody’s kwamen eerder ook met afwaarderingen. Het aandeel Noble steeg desondanks bijna 6 procent. Sinds begin dit jaar is het aandeel echter al ruim 70 procent gekelderd.