Campagneleider Greenpeace begrijpt boosheid vissers over tegenwerking pulskor
Greenpeace is niet tegen visserij. Dat stelt Tom Grijsen, campagneleider oceanen bij de milieuorganisatie, in een interview naar aanleiding van de ontwikkelingen rond de pulskor. Hij heeft begrip voor de boosheid van de vissers over een dreigende Brusselse blokkade van deze innovatieve techniek. „Voor de natuur kan elektrisch vissen een stap vooruit zijn maar het is geen eindpunt.”
Greenpeace. Menig visser zet zijn stekels op als hij de naam van de milieuorganisatie hoort vallen. Greenpeace is pas tevreden als de laatste kotter voorgoed in de haven blijft, zo hoor je op verjaardagen. Bij het grote publiek spreken de acties op zee tot de verbeelding. Met hun rubberbootjes belemmeren activisten van Greenpeace niet alleen walvisjagers maar –dichter bij huis– ook de vriestrawlers waarmee Scheveningse en Katwijkse rederijen op haring en makreel vissen.
Met die laatste sloot Greenpeace in 2016 onverwacht een overeenkomst. De twee partijen gaan onder meer samenwerken om het beheer van visbestanden in de wateren bij West-Afrika naar een hoger plan te tillen. Maar met de –in aantal schepen veel grotere– vloot van kottervissers lijkt Greenpeace nog altijd op voet van oorlog te verkeren.
De stenendumpacties op de Noordzee liggen nog vers in het geheugen. De jongste, in 2015, leidde zelfs tot een rechtszaak. Greenpeace deponeerde toen tien grote zwerfkeien op de Klaverbank, een belangrijk visgebied ten westen van Den Helder. De stenen zouden moeten dienen als substraat voor zeedieren, maar volgens de vissers waren ze vooral bedoeld om hen dwars te zitten. Greenpeace bracht zelfs mensenlevens in gevaar, stelden de vissers: een kotter die zo’n zware kei in de netten krijgt, zou weleens kunnen kapseizen. De rechter achtte opzet niet bewezen. Greenpeace hoefde de stenen niet weg te halen.
Hoewel nieuwe dumpingen tot nu toe uitbleven, blijft de relatie tussen Noordzeevissers en Greenpeace koel. Aan tafel ontmoeten ze elkaar nauwelijks, zegt voorman Pim Visser van VisNed, belangenorganisatie van kottervissers, desgevraagd.
De reactie van Greenpeace op het besluit eerder deze maand van de Europese visserijministers om de puls aan banden te leggen, viel onder vissers heel verkeerd. Van de 84 Nederlandse kotters die in puls hebben geïnvesteerd, dreigen er 62 hun (tijdelijke) vergunning kwijt te raken. Een woordvoerster van de milieuorganisatie weigerde tegenover deze krant om puls een duurzame visserijtechniek te noemen.
De vissers zijn daar woedend over. Wat vindt u daarvan?
„Ik snap heel goed dat het verschrikkelijk is als je fors in zo’n techniek hebt geïnvesteerd en je vergunning je straks misschien weer ontnomen wordt. Maar wij zullen altijd zeggen wat we vinden, ook als onze boodschap slecht valt. Onderzoek heeft uitgewezen dat je met de pulskor selectiever kunt vissen dan met de traditionele boomkor en dat de kotter bijna de helft minder brandstof verbruikt. Ook wordt de zeebodem minder beroerd. Dat zijn positieve punten. Maar van het langetermijneffect op zeeleven, bijvoorbeeld op haaien en roggen die heel gevoelig zijn voor elektriciteit, is nog te weinig bekend.”
Daar loopt onderzoek naar. Wat doet Greenpeace als er straks geen negatieve effecten blijken te zijn?
„Dan zullen wij pleiten voor een generieke invoering van de puls, het verbod kan dan van de baan. Maar ik zeg ook dat we er dan nog niet zijn. De pulskor blijft een sleepnet. Een kind kan bedenken dat je daar van alles mee binnenhaalt. De visserij op platvis is nu eenmaal niet erg duurzaam. De sector zal moeten blijven zoeken naar technieken die nog selectiever zijn. Wij begrijpen dat dit tijd kost.”
Greenpeace stelt steeds dat het slecht gaat met de natuur in de Noordzee maar de vissers zien dat er steeds meer vis rondzwemt. Wat is het probleem?
„Van de oorspronkelijke biodiversiteit is na eeuwen van visserij weinig meer over. Dat vissers daar anders tegen aankijken snap ik. Ik kom zelf uit een familie van kippenslachters. Op mijn 16e stond ik aan de lopende band in de fabriek. Ik was trots op mijn werk. Maar er knaagde wel iets: ik was een schakeltje in de bio-industrie. Het is moeilijk om een misstand te zien in iets wat jij als zinvol ervaart, als dat je broodwinning is.”
Waar pleit u voor?
„Vanwege Europese regelgeving moet Nederland zijn best doen om de biodiversiteit te verbeteren en kwetsbare gebieden goed te beschermen. Er is niks mis mee om compromissen te sluiten als je een overgang naar duurzame visserij wilt bereiken. Zo’n compromis zou kunnen zijn dat er zeereservaten komen die vrij blijven van alle soorten van visserij. Daar kan de natuur zich herstellen. Buiten die reservaten kan sleepnetvisserij toegelaten blijven, wat ons betreft misschien zelfs met de ouderwetse boomkor en wekkerkettingen.”
Vissers vinden dat ze hun brood moeten kunnen blijven verdienen. Hebben jullie oog voor het economisch belang van de sector?
„Absoluut. Wij zijn niet dogmatisch. De ideale situatie bereik je niet van de ene dag op de andere. Het gaat ons om een zinnige balans. Het is belangrijk dat er een integrale visie op het gebruik van de Nederlandse exclusieve economische zone komt. Onderhandelingen daarover lopen onder regie van de overheid, en daar doen wij ook aan mee, evenals de kottervissers. Dan moet je openstaan voor compromissen. Wij sluiten bijvoorbeeld niet bij voorbaat uit om windparken te combineren met beschermde gebieden, mits er bij de bouw van die parken geen grote ecologische schade optreedt.”
Terug naar de relatie met de kottervisserij. Had u achteraf die stenen niet moeten dumpen?
„Nee, dat zeg ik niet. Ik zeg alleen dat ik begrijp dat de visserij op zo’n moment boos is. De actie had inderdaad een ruw randje. We hebben er mensen mee tegen ons in het harnas gejaagd. Maar dat was niet ons doel. We wilden de overheid ermee oproepen om de regie te nemen bij het beheer van de Noordzee.”