„Aanzien leraar basisschool flink gedaald”
Het maatschappelijk aanzien van leraren in het basis- en het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs is de afgelopen tien jaar flink achteruitgegaan.
Vooral leraren op basisscholen kampen met een imagoprobleem, concluderen het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht en onderzoeksbureau Ecorys in een onderzoek waarvan de uitkomsten vanmorgen werden bekendgemaakt.
Volgens de onderzoekers is het aanzien van de basisschoolleerkracht vergelijkbaar met dat van een secretaresse, boekhouder of verzekeringsagent. Een mogelijke verklaring daarvoor is dat leraren die van de pabo komen al jaren gemiddeld minder verdienen dan andere hbo’ers. Ook de „feminisering” en vergrijzing van de sector zorgen mogelijk voor een daling van het aanzien.
De resultaten zijn een trendbreuk, want het aanzien van leerkrachten was enkele decennia nagenoeg ongewijzigd gebleven. In de ”beroepsprestigeladder”, een ranglijst met 138 beroepen, duikelen leraren basisonderwijs van plek 42 naar 69 ten opzichte van tien jaar geleden. Tweedegraadsleraren (onderbouw vmbo/havo/vwo) dalen van 34 naar 50. Leraren bovenbouw havo/vwo dalen van 22 naar 43.
Het opleidingsniveau van leraren is hoog, maar ze krijgen concurrentie doordat er meer hoger opgeleide beroepsgroepen bijgekomen zijn.
Het aantal pabostudenten loopt al jaren terug, mede door verhoogde kwaliteitseisen. Die hogere eisen zouden op den duur kunnen leiden tot een hoger aanzien van de leraar.