Column: Echte gelovigen
Wie kun je tegenwoordig nog vertrouwen? In de media gonst het van nepnieuws. Alleen wie alle bronnen natrekt, komt erachter wat er echt is gebeurd. Denken we. Het hele idee van nepnieuws gaat ervan uit dat de echte waarheid toch nog ergens voorhanden is. Maar zo gemakkelijk is het vaak niet. Uiteindelijk moeten we zelf kiezen wie of wat we het meest vertrouwen. Een sluitend bewijs ontbreekt vaak. Ik herinner me goed hoe ik op een wetenschappelijk congres aan de praat raakte met een Rus. Ons gesprek maakte me uiteindelijk moedeloos. Het was een aardige vent, maar we leefden in totaal verschillende werelden.
Maar gelukkig is er nog de wetenschap. Eeuwenlang bestaat daar al een eenduidige marsroute naar de waarheid. Natuurlijk gaat er weleens iets mis, maar er is een levensgroot verschil tussen wetenschappers en journalisten, tussen een wetenschappelijk artikel en een nieuwsbericht. Wie een beetje gevoel voor timing heeft, begrijpt bovendien dat het juist in deze tijd niet handig is om de wetenschap in diskrediet te brengen. Spreken is zilver, zwijgen is goud. Voor je het weet, zit je in het verkeerde kamp. Van de kwakzalvers, van de klimaatontkenners, van de creationisten. Daar wil je als wetenschapper niet gevonden worden.
Niet voor niets gingen wetenschappers over de hele wereld onlangs de straat op in hun March for Science. Dat de Amerikaanse president Donald Trump alles wat hem niet bevalt nepnieuws noemt, is tot daaraan toe, maar laat hij dat kunstje niet herhalen met de wetenschap.
Ik wreef daarom pas mijn ogen uit toen ik het stukje van de hoofdredacteur in mijn eigen wetenschappelijk clubblad las. Dat is een keurig blad waarin verstandige artikelen staan over het gebruik van MRI in de gezondheidszorg. Denk je als wetenschapper dat het je gelukt is om de MRI-scanner een nieuw kunstje te laten doen, dan schrijf je er in ons blad een artikel over. Dat gaat dan vaak als volgt: bij dertig patiënten is de nieuwe beeldvorming uitgevoerd. Natuurlijk zijn ook de tot nog toe gebruikelijke foto’s gemaakt. Vervolgens worden alle plaatjes door elkaar gehusseld en aan een onafhankelijke radioloog voorgelegd. Als dan inderdaad blijkt dat de plaatjes gemaakt met de nieuwe methode het beste uit de bus komen, is het punt gemaakt. Wat kan daar nu mis mee gaan?
Mijn hoofdredacteur, Mark Schweitzer, was daar toch niet gerust op. Schweitzer is radioloog in het Stony Brookziekenhuis in New York. Hij schrijft: „Wij selecteren bijna allemaal de data die we willen benadrukken en verbloemen gegevens die niet passen bij onze theorie of ons eerdere onderzoek. We doen dat ook nog eens onbewust, want wij zijn net als alle geleerden echte gelovigen. Wij geloven heilig in wat we opschrijven.” Au.
Je moet maar durven in een tijd waarin Trump klimaatwetenschappers openlijk schoffeert. Maar de goede lezer snapt dat Schweitzer een subtiel punt maakt. Hij zegt niet dat wetenschappers slechteriken zijn. Volgens hem vergeten wetenschappers in hun enthousiasme nog kritisch te zijn op hun eigen bevindingen. Wetenschappers denken dat ze onbevooroordeeld zijn, maar dat zijn ze helemaal niet.
En dat is soms best gevaarlijk. Want doordat wetenschappers zelf echt in hun conclusies geloven, komen ze vaak zo overtuigend over (nog steeds volgens Schweitzer). Dit gaat wel erg ver. Het is een ontluisterend beeld van wetenschappers. Zijn ze soms aandoenlijke wezens die zich misdragen terwijl ze het zelf niet weten? Ik zou het in een column niet durven opschrijven. Hopelijk gebruikt Schweitzer hier de stijlfiguur van de overdrijving.
Tot slot spreekt Schweitzer in zijn bijdrage zijn vakbroeders streng toe: „Wij moeten ons uiterste best doen om deze vooringenomenheid te vermijden. Elke stukje van de data, of het in onze theorie past of niet, of het moeilijk of gemakkelijk is uit te leggen, moeten wij onder ogen zien en bediscussiëren.” Dit moeten we ons als wetenschappers maar aantrekken. Deze keer horen we het van iemand van binnenuit; niet van buitenstaanders die wetenschap ook maar een mening vinden.
Toegegeven, dat kan soms behoorlijk irritant zijn. Maar de bedrijfsongevallen laten zich steeds moeilijker ontkennen. Het kan zomaar zo zijn dat de keizer geen kleren aanheeft. Ik las pas van de viroloog Jaap Goudsmit dat hij zijn resultaten tachtig keer nakijkt, sinds hij ooit ten onrechte had beweerd dat hij aids kon genezen. Wetenschap is fascinerend; wat gisteren nog ondenkbaar was, is vandaag mogelijk. Wat nu nog een raadsel is, kan morgen zijn ontrafeld. Maar het blijft mensenwerk.
Aart Nederveen werkt als klinisch fysicus bij de afdeling radiologie van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam. Reageren? rubriekforum@refdag.nl