Veiligheid op het spoor
Mr. Pieter van Vollenhoven dreigt te stoppen met het onderzoeken van spoorwegongevallen als niet snel een nieuw veiligheidssysteem wordt ingevoerd. De voorzitter van de Raad voor de Transportveiligheid vindt het overbodig om de toedracht van treinbotsingen na te gaan als de spoorwegen niet bereid zijn om het al langer bestaande en bekende probleem van ontoereikende beveiliging voortvarend en adequaat op te lossen.
Het is niet de eerste keer dat mr. Van Vollenhoven de alarmklok luidt. In 1992 en in 1999 gaf zijn raad ook al het signaal af dat het huidige systeem van automatische treinbeïnvloeding (ATB) onvoldoende veiligheidsgaranties op het spoor biedt en dringend vervangen moet worden. Als dat advies nu niet snel wordt opgevolgd, verwacht de transportveiligheidsraad binnen afzienbare tijd grotere rampen dan het ongeval van afgelopen vrijdag in Amsterdam.
Het systeem van ATB dwingt treinen automatisch tot remmen als ze door een rood sein rijden. Het systeem werkt echter niet bij snelheden onder de 40 kilometer. Dan kan alleen de machinist de trein tot stoppen brengen. Maar ook bij hogere snelheden is het systeem niet waterdicht. Het controleert wel of de trein remt, niet of hij werkelijk stopt. Anders gezegd: ATB werkt alleen als de machinist ook goed bij de les is.
Dat is inderdaad een zwakke schakel. Mensen kunnen fouten maken en dat risico wordt alleen maar groter als zij meer en meer op de techniek gaan vertrouwen. Zo kan gemakkelijk de aandacht van machinisten verslappen. De toename van het aantal gevallen waarbij treinen door rood licht rijden, is -naast de toegenomen drukte in het treinverkeer- hierdoor te verklaren.
Vandaar dat er een computergestuurd beveiligingssysteem is ontwikkeld dat onafhankelijk van het handelen van machinisten reageert op seinen die op rood staan. Dit systeem is inmiddels op enkele trajecten in gebruik. Invoering in het hele land staat weliswaar op de agenda, maar zonder einddatum. Een belangrijk struikelblok is de financiering. Tot op heden heeft de minister de benodigde middelen niet gevonden.
De Raad voor de Transportveiligheid vindt het echter onaanvaardbaar dat vernieuwing van het beveiligingssysteem langer wordt uitgesteld. Dat standpunt wordt nu overgenomen door verschillende partijen in de Tweede Kamer. Zij verlangen van de minister betere garanties voor de veiligheid op het spoor.
Het komt vaker voor in het leven dat er eerst iets moet gebeuren, willen er maatregelen worden genomen. Zo is de invoering van de ATB een direct gevolg van de treinramp bij Harmelen in 1962, waarbij bijna honderd mensen om het leven kwamen. De aanrijding van afgelopen vrijdag bij het Centraal Station in Amsterdam is nu aanleiding voor de politiek om over de veiligheid op het spoor te praten. Enigszins zuur is dat wel voor de transportveiligheidsraad, omdat eerdere signalen van dit orgaan niet zijn opgepikt.
Veiligheid op het spoor is een zaak van levensbelang. De overheid dient alles te doen wat in haar vermogen ligt om die te realiseren. Elke aanrijding is er één te veel. Het ongeluk van afgelopen vrijdag had niet mogen gebeuren. Toch is enige realiteitszin ook noodzakelijk. Nog altijd is het reizen per spoor verhoudingsgewijs veilig. Gelet op het vele treinverkeer dat er elke dag plaatsheeft, is het aantal treinbotsingen erg laag. Zeker als we dat vergelijken met het grote aantal verkeersongelukken op de weg. Vrijdag raakten in Amsterdam bijna dertig mensen gewond. Dat trekt de aandacht. Iedere dag vallen er echter meer gewonden op de weg. En dat hebben we inmiddels min of meer als een gegeven geaccepteerd. Veiligheid in het verkeer is nodig, maar het blijft een zaak van prioriteiten.