In de evangelische boekwinkel ’t Anker te Elburg vond donderdag de presentatie plaats van een boek over het zendingswerk van Westerink en zijn vrouw Mee Hyae. Kerkelijk werker Hans Scherphof van de hervormde gemeente van Elburg nam het eerste exemplaar van ”Jij bent van Mij” in ontvangst. Westerink is door Jeugd met een Opdracht uitgezonden. Het echtpaar ontvangt steun via de stichting De akker is de wereld.

Westerink heeft in de Keniaanse stad Mombasa een school voor frontliniezending opgezet. Daar worden Afrikaanse zendelingen opgeleid om te kunnen werken onder de vele onbereikte stammen in Afrikaanse landen. Ongeveer zeven jaar geleden is het echtpaar Westerink zelf onder onbereikte stammen in Tanadelta in Kenia gaan werken. Momenteel zijn ze bezig met het oprichten van een centrum voor scholing en medische zorg.

Jesaja 43

Westerink heeft tijdens zijn verblijf in Kenia veel gehad aan zijn belijdenistekst uit Jesaja 43:2: „Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden en de vlam zal u niet aansteken.” Westerink: „Mijn grootvader zei destijds met het oog op die tekst dat ik nog veel zou meemaken, en dat is ook gebeurd. In moeilijke tijden is deze tekst telkens teruggekomen. God is getrouw geweest.”

Moeilijkheden zijn er veel geweest, niet alleen toen een giftige cobra het terrein opkwam, of toen de auto het niet meer deed op een weg vol gaten, maar ook toen de watervoorziening in gevaar kwam. De pomp deed het niet meer. Het zou zes weken gaan duren voordat een nieuw onderdeel uit Duitsland arriveerde. In die tussentijd gebruikten ze water uit een bron, die wel steeds minder water opleverde. Juist op het moment dat de onderdelen arriveerden, stond de bron droog.

Problemen waren er ook tijdens politieke onrust in het land en door aanvallen van al-Shabaab. In 2012 vielen er ten gevolge van een stammenstrijd 52 doden in een naburig dorp. ’s Morgens zag Westerink de rook van het verbrande dorp overwaaien. Hij is er met anderen heen gegaan om de bewoners van het getroffen dorp te helpen.

Bekeerlingen

„Natuurlijk was ik weleens bang, maar ik heb nooit het gevoel gehad dat ik weg zou moeten. De beste plaats waar je kunt zijn, is waar God je geroepen heeft. Dat wil niet zeggen dat je er zonder kleerscheuren vanaf komt. Twee collega’s van me zijn vermoord.”

Dat er nog niemand van de Ormastam, waar hij nu zeven jaar werkt, tot bekering gekomen is, noemt Westerink geen dieptepunt. „We kennen een zendingsechtpaar dat al dertig jaar onder de Orma’s werkt en nog geen enkele bekeerling gezien heeft. We moeten trouw zijn, ook als het moeilijk is.”

In andere dorpen is er wel zegen op het werk. „In een naburig dorp zijn vorig jaar augustus zestig mensen gedoopt. In een ander dorpje, waar het heel lang niet geregend had, preekte ik eens over 2 Kronieken 7:14. Na afloop van de preek beleden velen hun zonden. De volgende dag belden ze op dat er regen gevallen was.”