„Een waar geloof wordt aangevochten”
„Je bezit een rijke schat als je een echt, wezenlijk geloof mag hebben. Maar de grote tegenspeler van God, de satan, kan dat niet hebben. Hij zal alles in het werk stellen om dat geloof aan te vechten.”
Ds. B. L. C. Aarnoudse, christelijk gereformeerd predikant te Meerkerk, sprak zaterdagavond op een SRB-bijeenkomst in de Nieuwe Westerkerk in Capelle aan den IJssel over het thema ”Geloof en aanvechting”. „Beide woorden, geloof en aanvechting, staan voor heel wat”, zei hij.
De predikant noemde het een pittig thema, waarin de wezenlijke dingen van psalmen, Schrift en belijdenis aan de orde komen. „Een waar geloof houdt alles voor waarachtig wat God ons in Zijn Woord heeft geopenbaard en geeft een vast vertrouwen dat mij al mijn zonden om Christus wil vergeven zijn. Alleen door een waar geloof in Jezus Christus is een mens rechtvaardig voor God. De beoefening van dat geloof wordt bestreden. Het geloof is niet altijd even krachtig aanwezig, het is soms zelfs afwezig. Alle ware gelovigen worden aangevochten, de een meer, de ander minder”, aldus ds. Aarnoudse.
Volgens de predikant is aanvechting iets anders dan zelfonderzoek. Zelfonderzoek, zei hij, is nodig om te bezien of je geloof echt is en of het op de rechte wijze functioneert. Een waar geloof is immers niet alleen nodig om welgetroost te sterven, maar ook om te leven.
Er is, stelde ds. Aarnoudse, geen geloof zonder gevoel. Maar anderzijds is het gevaarlijk om te proberen de zekerheid van het geloof op het gevoel te baseren.
Dat een waar geloof wordt aangevochten illustreerde de Meerkerkse predikant met uitspraken van Luther, zoals: „Aanvechting hoort bij het geloof.” Als Luther werd aangevochten, schreef hij op de muur: Ik ben gedoopt. Hij troostte zich met de grote waarde van de heilige doop.
„Aanvechtingen liggen op het terrein van de geestelijke moeiten”, zei ds. Aarnoudse. Die kunnen zich uiten in een zich van de Heere verlaten voelen, in het ervaren dat Hij Zijn aangezicht verbergt. „Aanvechting door de boze moeten we niet zien als het ergste dat er is. Ook Jezus werd door de boze aangevochten en getart toen Hij in de woestijn geleid werd. En leerde Hij ons niet bidden: Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze?”
Ook de Dordtse Leerregels spreken over de aanvechtingen van de satan. „Maar er staat bij dat God ons niet overgeeft aan onszelf, maar ons bewaart in Zijn kracht. Het is genade als je tot geloof mag komen en daarin staande mag blijven.”
Ds. Aarnoudse wees erop dat waar de Heere werkt, de duivel dat ook doet. Hij gaat rond als een briesende leeuw of als een engel des lichts. „De Heere zelf verzoekt niet”, zei hij, „maar de vraag kan wel eens rijzen waarom Hij verzoeking toelaat. De Heere kan dit doen om ons te beproeven. Wanneer het geloof echt is, zoeken we het leven met God in het gebed.”
De inleider liet verder zien dat zelfs de geloofsinhoud aangevochten kan worden. Dat uit zich dan in twijfel aan objectieve zaken, zoals of de Bijbel wel het Woord van God is en of God het behoud van mensen wel wil. Er kan zelfs twijfel zijn aan God zelf.
Er kan ook sprake zijn van subjectieve twijfel, in de vorm van akelige gedachten over de persoonlijke heilszekerheid die de boze als pijlen in het hart afschiet. Zo zelfs dat het ziekelijke vormen kan aannemen.
Hoe moeten we daarmee omgaan? Ds. Aarnoudse: „Terugvallen op het Woord van God. Satan niet anders voorhouden dan „Er staat geschreven.” Dat deed Jezus ook. Nooit in dispuut gaan met satan.”