Opinie

Kamer moet kritische argumenten tegen meerouderschap grondig wegen

De komst van sommige wetten wordt al ruim voordat ze van kracht worden door een Tweede Kamermeerderheid als iets onvermijdelijks gezien. Neem de wetsvoorstellen voor het mogelijk maken van het juridisch meerouderschap en het meeroudergezag in Nederland die een nieuwe regeringscoalitie zeer waarschijnlijk zal doen. Het kan niet zo zijn, zo betoogt onder meer de homolobby, dat een kind samenleeft met vier volwassenen tot wie het zich in een soort ouder-kindrol verhoudt, terwijl slechts twee van hen zijn juridische ouders of met ouderlijk gezag beklede vertegenwoordigers mogen zijn. Veel te lastig als er een handtekening nodig is, bijvoorbeeld onder een krabbeltje voor de huisarts of de school.

Hoofdredactioneel commentaar
18 May 2017 15:43Gewijzigd op 16 November 2020 10:34
beeld ANP, Bart Maat
beeld ANP, Bart Maat

Voer maar in die vernieuwingen, zegt een speciale staatscommissie voor het ouderschap nieuwe stijl in een rapport waarover de Tweede Kamer donderdag met deskundigen sprak. Toegegeven, het advies onderstreept her en der dat er over het ouderschap nooit lichtvaardig mag worden gedacht en dat het vooropstellen van het kinderwelzijn nooit een loos credo, een dode letter zijn mag. Desondanks wekt het op onderdelen de schijn dat de homolobby nogal dwingend over de schouders van de opstellers heeft meegekeken, om niet te zeggen: dat stukken van de tekst rechtstreeks door hem zijn opgesteld.

Opmerkelijk is bijvoorbeeld de rechttoe, rechtaan manier waarop de auteurs kritische pedagogische kanttekeningen en tegenwerpingen rond het voorgestelde meerouderschap en meeroudergezag terzijde schuiven. Zo heten zorgen over complexer wordende omgangsvormen, grotere kansen op opvoedingsconflicten en voor kinderen desastreuze vechtscheidingen bij meerouderschappen niet meer dan „onbevestigde hypothesen” te zijn. Een expert in het jeugd- en familierecht die vandaag in de Kamer het woord voerde, noemt de kans op het optreden van schadelijke effecten voor het kind echter waarschijnlijk en aan zekerheid grenzend. Meerdere deskundigen vielen hem daarin bij.

In het staatscommissierapport voert de gelijkheidsgedachte de boventoon. Gezag mogen voeren over het kind, eeuwenlang voorbehouden aan een vader en een moeder, moet ook worden gegund aan de sperma- of eiceldonor die betrokken wil zijn bij de opvoeding van het genetisch aan hem verwante kind. Eén klemmende vraag wordt nauwelijks opgeworpen: Als het voor de biologische ouders al moeilijk is het belang van hun kind boven hun eigen belang te stellen, hoeveel sterker zal dit niet gelden voor een complex vieroudergezin, waarin minstens twee van de vier ouders geen bloedband hebben met het kind?

Ja, beamen de adviseurs, zonder risico’s is het op de schop nemen van het familierecht niet. En dus moeten de aspirant-ouders vooraf een plan maken dat steeds wanneer de situatie daartoe aanleiding geeft door de rechter kan worden getoetst. Dat leidt tot een onwenselijke juridisering en is bovendien een zwaktebod. Voor elk kind dat straks wordt gemangeld door vier onderling ruziënde ouders draagt niet de rechter maar de overheid verantwoordelijkheid, wanneer dit onbezonnen voorstel blindelings wordt uitgevoerd.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer