Op ’t Hof: Vrijheid van onderwijs miskenning van alleenrecht Gods
Niet iedereen staat te juichen bij de mijlpaal dat de overheid sinds honderd jaar het bijzonder onderwijs bekostigt. Volgens drs. P. H. op ’t Hof, voorzitter van de Landelijke Stichting ter bevordering van de Staatkundig Gereformeerde beginselen, zitten er twee kanten aan de medaille: „Een goede en een slechte.”
Op ’t Hof, in het dagelijks leven werkzaam in het onderwijs als docent Duits op het Van Lodenstein College in Amersoort, is blij dat organisaties in de gereformeerde gezindte geen jubileumbijeenkomsten beleggen: „Jubileum komt van jubilare en dat betekent juichen. Daar is geen reden voor.”
Hoe kijkt u dan aan tegen een eeuw gelijkberechtiging van openbaar en bijzonder onderwijs?
„Het is een onverdiende, verzondigde en verbeurde weldaad. Tegelijkertijd ook een ontzettende miskenning van het alleenrecht Gods.”
Maar christelijke scholen bestaan wel dankzij deze gelijkstelling. Dat is toch reden voor dankbaarheid?
„In zeker opzicht ben ik de overheid zeker dankbaar voor de financiering van het zuivere gereformeerde onderwijs. Dat is een groot goed, zover wil ik nog wel gaan. Daar mogen we de Heere ook zeker voor danken. Maar waar ik principiële bezwaren tegen heb, is tegen de pariteit, tegen de gelijkwaardigheid. De overheid bekostigt niet alleen het onderwijs dat is naar Schrift en belijdenis, maar ook onderwijs dat daar haaks op staat. Dat is een groot kwaad. Ik noem het zogenoemd neutraal onderwijs, het islamitisch onderwijs en het rooms-katholiek onderwijs. Er is geen reden voor een feestdag, maar voor een biddag.”
Het is toch anno 2017 niet voorstelbaar dat de overheid alleen gereformeerd onderwijs zou bekostigen?
„Waarom niet? Voor de Franse Revolutie eind achttiende eeuw was dat het geval in ons land. De onderwijsgevenden moesten toen de drie belijdenisgeschriften onderschrijven en de jongeren uit de Heidelbergse Catechismus leren. Ik ben nu bezig met de geschiedenis van Arnhem. Dat was in de zestiende eeuw een soort Genève. Inspecteurs van de gemeente zagen erop toe dat de schoolkinderen de catechismus werd aangeleerd. Ook werd gecontroleerd of de kinderen op zondagmiddag wel naar de kerk gingen om daar de catechismus op te zeggen.”
Er zou een revolutie uitbreken als de overheid dit nu zou doen.
„Het is de plicht van de overheid die kant uit te werken. Dat doet recht aan de historie van ons land. Verder heeft God recht op het leven van elk mens, of hij zich nu christen noemt of niet. De overheid is Gods dienaresse. Verder vloeit de noodzaak van christelijk onderwijs voort uit de doopbelofte.”
Is het toch niet verstandig om op dit punt een compromis te sluiten, net als Mozes, die vanwege de hardigheid des harten de Israëlieten toestond een scheidbrief te geven?
„Een compromis dat tekortdoet aan de eis van het beginsel, moeten we niet willen. De Heere Jezus zei van de scheidbrief dat het van den beginne alzo niet is geweest. Onze verlegenheid is Gods gelegenheid, zei het oude volk.”
Toch wijzen de kanttekenaren er bij dit Bijbelgedeelte op dat de overheid soms enige dingen moet toelaten om erger te voorkomen. Bent u het daar niet mee eens?
„Wat kwaad is, moeten we niet goed noemen. We moeten meer historisch denken. God heeft door de strijd van de Tachtigjarige Oorlog de banier van de waarheid in ons land opgericht. Het volk heeft recht op Bijbelgetrouw onderwijs. Een bepaalde populistische partij wijst regelmatig op de joods-christelijk waarden en normen die ons land kenmerken. Ik zou willen dat de SGP vaker naar de gereformeerde wortels van het ontstaan van ons land zou verwijzen.”
Oud-SGP-fractieleider Van der Vlies zei altijd: De vrijheid van onderwijs is onze werkruimte; ons ideaal ligt elders. Bent u het daarmee eens?
„Gedeeltelijk. Als je spreekt over het ideaal dat elders ligt, dan geef je weer zo veel ruimte om af te wijken van de norm van Gods Woord. Maar ik wil daarmee niet zeggen dat we geen gebruik mogen maken van de middelen. De eerste voorman van de SGP, ds. G. H. Kersten, veroordeelde het principe van de vrijheid van onderwijs. Toch stimuleerde hij de oprichting van gereformeerde scholen. Het bijzonder onderwijs is geen doel, maar een middel om aan de eis des Heeren te voldoen.”
Maar wilt u dan anderen de vrijheid ontzeggen waar u zelf gebruik van maakt?
„Als ik eerlijk ben, ja. Maar dat komt niet voort uit lust tot plagen, maar uit liefde. Je gunt je naaste toch het allerbeste en niet het verkeerde? Een overheid kan toch geen verantwoording nemen voor goddeloos onderwijs? Of voor leerkrachten die hun leerlingen een valse godsdienst voorhouden? Dat is pas liefdeloos.”