„Zoveel nieuwbouw, maar nooit eens een kampje”
Ze is „heel blij” met het rapport van de Nationale Ombudsman. Sabina Achterbergh maakt zich al sinds 2008 sterk voor de belangen van woonwagenbewoners in Nederland. Als voorzitter van de Vereniging van Sinti, Roma en Woonwagenbewoners Nederland (VSRWN) sprak ze tot aan de Europese Commissie en de Verenigde Naties aan toe. In een rapport concludeert ombudsman Reinier van Zutphen dat de overheid haar plicht om voldoende staanplaatsen te realiseren, niet nakomt. Achterbergh: „We worden gediscrimineerd door de overheid.”
Zelf woont ze op een kampje in Amsterdam Osdorp, met drie families en 34 staanplaatsen. Een deel daarvan is eigenlijk een noodkamp, zegt ze. „De bedoeling was dat er een nieuw kamp op een andere locatie zou komen. Binnen vijf jaar, inmiddels zijn dat er twintig geworden en is de hele verplaatsing afgeblazen.” Het is symptomatisch voor de gang van zaken in bijna alle gemeenten. Achterbergh: „Toen de Woonwagenwet in 1999 werd opgeheven, was er in Nederland een tekort van 5000 plaatsen. In de tussentijd zijn er zo’n duizend verwijderd, terwijl er door de natuurlijke aanwas juist méér nodig zijn. Ik schat dat we er nu zeven- tot achtduizend tekort komen. Amsterdam heeft er bijvoorbeeld maar 167. Op een stad met bijna 850.000 inwoners! Je moet eens kijken hoeveel huizen er worden bijgebouwd. Dan kan er af en toe toch ook een kampje met tien of twintig plaatsen bij?”
Van Zutphen concludeert in zijn rapport dat de aandacht voor woonwagenbewoners niet vrijblijvend is, maar op basis van internationale verdragen een mensenrechtelijke basis heeft. Met andere woorden: de overheid heeft de plicht om voor voldoende staanplaatsen te zorgen, iets waar de VSRWN zich al jaren sterk voor maakt. Achterbergh: „Gemeenten doen maar wat ze willen. Er komen geen kampjes bij, mensen op de wachtlijst krijgen een huis aangeboden. Dat wil niemand. Het gevolg is dat mensen soms tot na hun veertigste thuis blijven wonen. Of ouders gaan in een caravan zitten, zodat volwassen kinderen in de woonwagen kunnen. Een enkeling gaat toch naar een huis, vaak met psychische klachten tot gevolg. Want daar voelen we ons niet thuis.”
In een enkele gemeente is een kentering zichtbaar. De gemeente Arnhem doet in samenwerking met de grote woningcorporaties momenteel serieus onderzoek naar de behoefte aan extra staanplaatsen. Ook in Deventer lijkt de gemeente de woonwagenbewoners tegemoet te komen. Achterbergh hoopt dat vanaf nu meer gemeenten volgen. „Dat we het gevoel krijgen erbij te horen. Door het uitsterfbeleid voelen veel woonwagenbewoners zich niet welkom. Ze willen zich om die reden ook niet inzetten voor de maatschappij. Dat is voor alle partijen toch een situatie die we niet moeten willen? Het rapport van de Nationale Ombudsman móet reden zijn om tot actie over te gaan.”