„Gemeenten discrimineren woonwagenbewoners”
Nederlandse gemeenten voeren een discriminerend beleid voor woonwagenbewoners. In weerwil van internationale verdragen zorgen zij voor onvoldoende staanplaatsen, terwijl ze de specifieke woonwagencultuur juist moeten beschermen. Dat concludeert de Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen in zijn rapport ‘Woonwagenbewoner zoekt standplaats’.
Van Zutphen pleit ervoor om behoeften te onderzoeken en vast te leggen in de Woonvisie van gemeenten. Daarnaast moet er binnen het college van B en W een portefeuillehouder komen die verantwoordelijk is voor de belangen van woonwagenbewoners. Op nationaal niveau zou hetzelfde moeten gebeuren binnen het kabinet.
Nu zijn er geen adequate cijfers over het aanbod en de behoefte aan staanplaatsen in Nederland. Bij de laatste telling in 2009 waren er 8300, verdeeld over 1150 woonwagenkampen. Volgens Van Zutphen zijn er genoeg aanwijzingen dat er een tekort van enkele duizenden plaatsen is. Zijn adviezen zijn overigens niet bindend.
Sinds de afschaffing van de Woonwagenwet in 1999 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de huisvesting van woonwagenbewoners. Op veel plaatsen wordt een uitsterfbeleid gevoerd: kampen worden slecht onderhouden, op vrijgekomen plaatsen worden soms woningen neergezet.
De Ombudsman schrijft dat veel gemeenten zich onvoldoende bewust zijn van de bijzondere positie van woonwagenbewoners. Hij wijst op uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, die landen verplichten de culturele identiteit van deze groep in stand te houden. Het College voor de Rechten van de Mens kwam tot een soortgelijk oordeel. Van Zutphen: „De internationaal beschermde woonwagencultuur maakt het noodzakelijk een actief standplaatsenbeleid te voeren.”
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zegt het rapport serieus te nemen. Volgens een woordvoerder hebben gemeenten zich in principe aan de wet- en regelgeving gehouden. Als daar iets aan moet veranderen is de rijksoverheid aan zet. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft aangegeven met de gemeenten in gesprek te gaan over het door de ombudsman aangehaalde gebrek aan kennis over mensenrechten. „Als dat zo is, zullen we kijken op welke manier dat wel moet.”