Sinds de burgeroorlog in Jemen in 2013 weer oplaaide, strijden aan Iran gelieerde Houthi’s en het door Saudi-Arabië gesteunde regeringsleger om de macht in het land. Het westen van Jemen, inclusief de hoofdstad Sanaa, is in handen van de rebellen, terwijl de regering in het zuiden, het oosten en in de havenstad Aden de lakens uitdeelt.

De Houthi-rebellen zijn sterk anti-Israël en anti-Amerika, terwijl de Jemenitische regering juist goede banden onderhoudt met de Verenigde Staten. De Amerikanen zijn zelfs militair actief in het land en bestrijden onder meer al-Qaidastrijders vanuit Jemen. De slogan van de Houthi’s is: ”Allah is groot. Dood aan Amerika. Dood aan Israël. Vloek over de Joden. Overwinning voor de islam”.

De circa veertig Joden die nog in Jemen verblijven, zijn mede het slachtoffer geworden van de Houthi-rebellen. Ooit telde het land 48.000 Joden. Kort na het ontstaan van de staat Israël werd het grootste gedeelte van deze groep al overgebracht naar dit land. Vorig jaar nog wist Israël in het geheim negentien Joden uit Jemen naar Israël te laten overkomen. De resterende groep was tot voor kort ondergebracht in een gebouw vlak bij de Amerikaanse ambassade in Jemen. Volgens de Jemenitische minister van Informatie, Moammer al-Iryani, zijn de Joden echter uit beeld geraakt van de overheid. Iryani zei kortgeleden geen idee te hebben wat er met de Joden was gebeurd.

Andere religieuze minderheden verkeren eveneens in moeilijkheden. Voor de burgeroorlog werd het aantal christenen in Jemen geschat op 90.000. De meesten van hen waren Afrikaanse en Aziatische immigranten. Daarnaast zijn er duizenden Jemenieten die van de islam naar het christendom zijn overgegaan. De Amerikaanse tak van Open Doors, een organisatie die opkomt voor vervolgde christenen, stelde recent dat „rapporten aantonen dat in Jemen meer moslims zich tot het christendom bekeren dan ooit tevoren.” Vooral sociale media blijken daarbij een rol te spelen. Zo vormen zich via Facebook nieuwe christelijke gemeenschappen van Jemenieten.

Eén zo’n christelijke gemeenschap publiceerde onlangs het verhaal van een jonge Jemenitische vrouw, die zich Nadeem noemde. Ze had de Bijbel leren kennen en begon die te bestuderen. Nadeem kende geen medechristenen. Totdat ze via Facebook ontdekte dat in de stad waar ze woonde, een christelijke gemeente ondergronds actief was. Via deze groep leerde ze haar toekomstige echtgenoot kennen, eveneens een bekeerling. Beiden kozen ze ervoor om hun christelijk geloof geheim te houden voor hun families. Ze kregen dan ook een islamitische bruiloft. Later zegende een christelijke voorganger hun huwelijk in.

Jamil is een jonge Jemenitische christen die in een islamitische familie werd geboren. Nadat hij zijn familie inlichtte over zijn bekering, werd hij verstoten. Jamil stelde in een interview „dat wij als christenen ons vaak als vreemden voelen in eigen land.” De oorlog in Jemen heeft in zijn visie ook veel in positieve zin veranderd. „Het feit dat zo veel christelijke families als gevolg van geweld moesten vluchten, is een grote zegen gebleken. Voorheen woonden christenen slechts op een beperkt aantal plaatsen. Nu leven ze verspreid over heel Jemen. God heeft ons als gevolg van crisis en oorlog kracht gegeven om het Evangelie te verkondigen.”

Jamil kent voorgangers die regelmatig bekeerlingen dopen „omdat steeds meer moslims door de oorlog teleurgesteld zijn geraakt in hun religie. Ze zijn bezig om zichzelf te oriënteren.”

Jemen kent ook groepjes aanhangers van het bahaigeloof. De Houthi’s beschouwen hen als heidenen en vervolgen ook hen. Waarnemers beschouwen dit als een gevolg van de toenemende invloed van Iran op Jemen. De internationale bahaigemeenschap heeft daarom de hulp ingeroepen van de Verenigde Naties om alle gevangengenomen bahai-aanhangers vrij te krijgen.