„Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat.”

Er staat hier: Uw vijanden zult U regeren met een ijzeren scepter. Want daarmee zal de Heere en henzelf en hun overwegingen verbreken en als een vat van een pottenbakker verbrijzelen, zo wordt hier bedoeld. Hij noemt het Romeinse Rijk, dat onmiddellijk na de komst van onze Verlosser machtiger tevoorschijn is gekomen, een ijzeren scepter. Want toen –direct daarna– vele en verschillend heerschappijen van vorsten verdwenen en de regerende macht van velen in allerlei gebieden opgeheven is, verkreeg Hij het Romeinse Rijk als een geheel. Dit rijk wordt in de profetie van Daniël van de aanduiding „van ijzer” voorzien, want daar wordt van een standbeeld gesproken, waarvan de onderbenen en de voeten van ijzer zijn. En Daniël geeft hiervan als volgt een verklaring met de volgende woorden: „Het vierde koninkrijk zal sterk zijn als ijzer, want het ijzer zal alles vermalen en verzwakken” (Daniël 2:40).

Bezie nu met mij, als u wilt, nog eens nauwkeurig het visioen van de profeet: „En zie, het vierde dier was verschrikkelijk, zijn tanden waren van ijzer, het at en verbrijzelde en vertrad het overige met zijn voeten” (Daniël 7:7). We geloven dus dat dit koninkrijk met deze tekst uit Psalm 2 wordt aangeduid: „Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat.”

Eusebius van Caesarea,

bisschop van Caesarea

(”Commentaar op Psalm 2”,

geschreven rond het jaar 330)