VS opnieuw in gevecht om immuniteit militairen
De Verenigde Staten hadden geen slechter moment kunnen uitkiezen om opnieuw de onschendbaarheid van hun militairen op buitenlandse missies ter discussie te stellen. Terwijl de hele wereld schande roept over de foto’s uit de Iraakse Abu Ghraib-gevangenis, diende de Amerikaanse ambassadeur bij de Verenigde Naties woensdag een verzoek in om de immuniteit van VS-militairen te verlengen.
De Amerikaanse regering eist dat haar militairen die zich op buitenlandse missies schuldig maken aan oorlogsmisdaden, nooit door het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag zullen worden berecht. Ze stelt dat ze soldaten die zich te buiten gaan altijd zelf hebben berecht -zoals deze week in Irak te zien is geweest- en dat het ICC niet voldoende garanties kent tegen politiek gemotiveerde processen. Het Internationaal Strafhof bestaat sinds 2002 en is het eerste permanente internationale hof dat oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en volkerenmoord moet berechten. Er zijn 94 landen aangesloten bij het ICC-verdrag.
Twee jaar geleden leidde de Amerikaanse opstelling al tot een diepe crisis in de Euro-Amerikaanse betrekkingen. Het Congres nam niet alleen een wet aan die de president bevoegdheden gaf om Amerikaanse militairen uit ICC-detentie te bevrijden -vandaar de bijnaam The Hague Invasion Act- maar ook dreigde de regering-Bush een veto uit te spreken over de VN-vredesmissies in Bosnië. Hierop gaf de Veiligheidsraad een uitzondering van internationale strafrechtsvervolging voor Amerikaanse vredestroepen voor twaalf maanden. Vorig jaar werd dit verlengd, maar toen was er al protest bij enkele grote landen. Intussen heeft de Amerikaanse regering met meer dan zestig landen een overeenkomst gesloten waarin wordt beloofd dat Amerikaanse burgers niet aan het ICC zullen worden uitgeleverd.
Hoewel de resolutie pas eind volgende maand afloopt, eiste de Amerikaanse VN-onderambassadeur, James Cunningham, woensdag dat er vrijdagmiddag een debat plus stemming over dit onderwerp zou komen. Enkele uren daarvoor nog had hij de Veiligheidsraad verteld dat de VS de „schaamteloze handelingen” in de Abu Ghraib-gevangenis in Bagdad zouden straffen. Een woordvoerder van de Amerikaanse missie bij de VN benadrukt echter dat het Amerikaanse verzet tegen het ICC „niets te maken heeft met een gebrek aan vastberadenheid om ervoor te zorgen dat misdadigers volledig worden vervolgd. Wij hebben het gevoel dat dit hof voldoende democratische voorzieningen mist om gepolitiseerde vervolgingen te voorkomen.”
De Amerikaanse houding tegen het Internationaal Strafhof riep al onder president Clinton verzet op van mensenrechtenorganisaties. Een van de organisaties die de VS steeds het hardst hebben bestreden in het verzet tegen het ICC is Human Rights Watch (HRW). „Gezien de recente onthullingen uit de Abu Ghraib-gevangenis heeft de Amerikaanse regering wel het slechtst denkbare moment uitgekozen om voor een speciale behandeling van oorlogsmisdaden te pleiten”, aldus HRW-directeur Richard Dicker. „De VN-Veiligheidsraad behoort geen enkele bijzondere gunst aan enige lidstaat te verlenen, inclusief de Verenigde Staten.”
Omdat het ICC een aanvullend hof is, dat alleen zaken vervolgt die niet door de nationale strafrechter worden behandeld, heeft de Amerikaanse regering niets te vrezen, zegt Dicker. De Amerikaanse justitie kan immers oorlogsmisdaden ook zelf aanpakken. „Het is tijd dat de Verenigde Staten laten zien dat ze zich willen houden aan internationale normen en dat ze niets te vrezen hebben van het Internationaal Strafhof.” Ook vindt de HRW-voorman dat de Amerikanen het debat hierover onmogelijk maken door binnen 48 een stemming te vragen.
Ook andere organisaties, zoals Amnesty International, Citizens for Global Solutions en de Coalition for the ICC, protesteren tegen de „onwettige” eisen van de regering-Bush.
De Nederlandse analist drs. Arend-Jan Boekestijn heeft veel meer begrip voor de Amerikaanse houding. „Op nationaal niveau functioneert het recht in een omgeving waarin de politie het recht kan afdwingen. Het lijkt heel mooi om internationaal strafrecht te hebben, maar op wereldschaal zijn de onderlinge machtsverschillen te groot. In die chaos is iedereen volstrekt afhankelijk van de macht van grote landen”, aldus de docent internationale betrekkingen aan de Universiteit Utrecht.
Daarbij is het volgens Boekestijn in de „strijd tegen terrorisme” onmogelijk altijd te werken volgens internationale normen. „Als de Amerikanen in Jemen mensen van al-Qaida uit de weg ruimen, kan dat makkelijk tegen internationale regels ingaan. Als je in deze strijd geen vuile handen wilt maken, verlies je hem. Heel extreem gesteld is een keus voor het ICC ook een keus voor meer terreuraanslagen.”
Boekestijn, die een groot voorstander was van militair optreden tegen Irak, zegt op geen enkele wijze oorlogsmisdaden te willen vergoelijken. „Integendeel, de beelden uit de Abu Ghraib-gevangenis hebben me juist diep geschokt. Maar het strafrecht functioneert op nationaal niveau nu eenmaal veel beter. Door internationale berechting kun je ook verzoeningsprocessen binnen een land ruw verstoren. Achteraf beschouwd hadden we Milosevic ook beter in Servië zelf kunnen laten berechten.”