Opinie

Ethische code voor inkopen advertentieruimte misstaat overheid niet

Omstreeks 1991 gooide toenmalig VVD-leider Bolkestein de knuppel in het hoenderhok. Hij begon aan een serie publicaties waarmee hij beoogde het immigratie- en integratiedebat in Nederland op scherp te zetten. Tal van knelpunten stipte hij aan. Vluchtelingenverdragen waren in zijn ogen verouderd en niet meer van deze tijd, de opvangmogelijkheden die Nederland bood waren te ruim en te onbegrensd, en zo ging het nog even door.

Hoofdredactioneel commentaar
11 May 2017 13:17Gewijzigd op 16 November 2020 10:31
Asscher. beeld ANP, Remko de Waal
Asscher. beeld ANP, Remko de Waal

Veel collega-politici van CDA, PvdA én van Bolkesteins eigen VVD reageerden negatief, maar de liberaal hield voet bij stuk. „In dit land hebben we vrijheid van meningsuiting”, luidde zijn reactie. Oftewel: wie noodzakelijke verbeteringen wil doorvoeren, moet daarover een publiek debat kunnen beginnen. Daarna doet de democratie haar werk.

Deze inmiddels welbekende mantra dat het in het publieke belang is om aanstootgevende meningen te beschermen, werd ook deze week veelvuldig uit de kast gehaald, soms tot vervelens toe. Aanleiding was de vernederende manier waarop publicistes die een geluid laten horen dat GeenStijl en andere shockblogs onwelgevallig is, vanuit dergelijk media worden vernederd, bedreigd of bespot.

Laat die schimpscheuten maar even gaan, betoogden diverse juristen; ook in deze krant. En daar was de redenering weer: om de vrijheid van meningsuiting niet in gevaar te brengen is het beter als de columnistes zelf terugslaan, bijvoorbeeld met een open brief aan adverteerders. Zelfregulering als hét sturingsmechanisme van de open samenleving dus.

Of die afwachtende houding terecht is, is nog maar zeer de vraag. Beter zou het zijn als de Tweede Kamer zich zou buigen over de vraag of de drempel om naar de rechter te gaan na op een blog of webforum te zijn belaagd, niet veel te hoog is. Wat op GeenStijl wordt uitgebraakt heeft namelijk niet zo veel meer van doen met hoe Bolkestein destijds van zich liet horen. Bolkestein kon nog betogen dat er in zijn tijd in Nederland een ietwat gezapige debatcultuur heerste, met veel taboes en heilige huisjes die onderdeel waren van een collectief naoorlogs schuldcomplex. Die sfeer is bijna geheel verdwenen.

Daar komt bij dat Bolkestein tenminste nog onderbouwde meningen naar buiten bracht, terwijl veel op internet gespuide opmerkingen hooguit als impulsieve oprispingen kunnen worden aangemerkt.

Het is dan ook ronduit spijtig hoe weifelend en halfslachtig demissionair vicepremier Asscher dinsdag het besluit van de Belastingdienst en het ministerie van Defensie verdedigde om tijdelijk niet meer op GeenStijl en aanverwante sites te adverteren. Verder dan een tijdelijke stop kan en mag een kabinet niet gaan, straalde hij uit. Diezelfde Asscher wist echter niet of er binnen overheidsorganisaties een ethische code rouleert voor het inkopen van advertentieruimte. Dat is verdacht, want een overheid hoort in alles, ook bij het inkopen van advertentieruimte, zo voorbeeldig mogelijk te werk te gaan.

Terecht vroeg de Kamer Asscher dan ook duidelijkheid te verschaffen. Er is vrijheid van meningsuiting, dat is waar, maar een excuus om shockblogs te faciliteren is dat zeker niet.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer