Solidariteit is maatschappelijk probleem
Wat verbindt mensen aan elkaar? Dat is veelal de onderliggende vraag bij allerlei discussies over nationale identiteit en dubbele paspoorten.
Volgens de Amsterdamse socioloog Goudsblom vormt de vraag naar de solidariteit een van de kernproblemen van het menselijk samenleven. Simpel gezegd: wie hoort bij wie? Met wie voelt men zich verbonden? De keerzijde daarvan is met wie of met welke groeperingen men zich niet verbonden voelt. Soms worden die zelfs afgewezen.
De maatschappelijke relevantie van zulke solidariteitsgevoelens kan duidelijk zijn. Niet alleen in primitieve samenlevingen maar ook in de moderne maatschappij spelen dergelijke gevoelens een belangrijke rol.
Trump bepleit ”America first”, Marine Le Pen gaat het om de soevereiniteit van de Franse natie, Wilders wil het land teruggeven aan de autochtone Nederlanders, zoals ook de brexit betekent dat de Britten hun eiland willen afschermen voor anderen.
Uiteraard is de vraag naar de onderlinge solidariteit van mensen niet het enige wat in het maatschappelijk leven telt. Goudsblom ziet naast de solidariteit ook de hiërarchie als een kernprobleem. Sociale ongelijkheid is altijd een bron van spanningen. En op economisch gebied gaat het om de bezitsverhoudingen en ook om de arbeidsverdeling. Wie doet wat en wat krijgt hij daarvoor?
Democratie
Het democratisch stelsel veronderstelt een bepaalde mate van solidariteit tussen alle burgers. Democratie gaat immers uit van het meerderheidsbeginsel: meeste stemmen gelden. Maar alleen als er een bepaalde solidariteit, een bepaalde verbondenheid is tussen het kamp van de meerderheid en dat van de minderheid, zal die minderheid zich zonder veel problemen bij de besluiten van de meerderheid neerleggen.
Zij kan er dan immers van uitgaan dat zij er ook bij hoort en dat met haar belangen toch enigszins rekening wordt gehouden. En wellicht maakt zij in de volgende ronde deel uit van een meerderheidscoalitie.
Gemeenschappelijke belangen en waarden en een gedeeld verleden dragen bij aan de solidariteit tussen mensen. Vandaar dat bij de dodenherdenking op 4 mei en de daaropvolgende Bevrijdingsdag de Nederlanders het meest hun onderlinge verbondenheid ervaren. Dat zijn dan ook waardevolle momenten, die alleen al om die reden in stand moeten blijven.
In dit verband kan ook de monarchie worden genoemd. De waarde daarvan is in de moderne tijd vooral gelegen in de gevoelens van verbondenheid die zij ondersteunt en stimuleert. Er is dan immers een koninklijke familie die al eeuwenlang met de natie verbonden is en haar representeert. Een familie die met al haar menselijke wederwaardigheden (geboorte, verliefdheden, huwelijk, ziekte, overlijden enzovoort) bij het volk herkenning oproept.
Godsdienst
Uit een onderzoek van het Reformatorisch Dagblad bleek dat de waardering voor het koningshuis in de gereformeerde gezindte wat terugloopt. Er is minder herkenning dan vroeger. Dat is te begrijpen. God en godsdienst hebben in het leven van de koning weinig betekenis. In het uitgebreide tv-interview van vorige week kwam geloof niet aan de orde. Nu waren de laatste generaties in het Oranjehuis hooguit vrijzinnig te noemen, maar zij gebruikten de Naam van God nog weleens.
Willem-Alexander en zijn omgeving zullen aanvoeren dat de christelijke godsdienst (hoe vaag ook omschreven) in onze tijd geen samenbindende factor meer is. Dat betekent ook dat mensen uit de gereformeerde gezindte minder verbondenheid zullen voelen met niet alleen de monarchie maar ook met de moderne samenleving als geheel.
Ook de topsport, vooral voetbal, is in de huidige tijd een samenbindende factor van betekenis. Die zorgt ervoor dat bij tijden straten en pleinen oranje kleuren en de wedstrijdschema’s het dagritme van velen bepalen. Als de Nederlandse ploeg succesvol is geweest, worden de spelers gehuldigd alsof ze iets groots verricht hebben. Sport, en zeker voetbal, kan gezien worden als een moderne vorm van religie. Maar die solidariteitsgevoelens onder brede lagen van de bevolking roepen tegelijk vervreemding op bij hen die op grond van Gods Woord een heel andere godsdienst belijden.
Dubbele paspoorten
Vragen van solidariteit en loyaliteit rijzen de laatste decennia vooral ten aanzien van de etnische minderheden. Voelen zij zich wel verbonden met ons land en onze cultuur of profiteren ze alleen van de hier bestaande welvaart en rechtszekerheid?
De discussie spitst zich vooral toe op de dubbele paspoorten. Meer dan een miljoen mensen in Nederland hebben een dubbele nationaliteit. Maar kun je Nederlander en Turk tegelijk zijn? Welke consequenties heeft dat allemaal? Twee maanden geleden liep het rond het Turkse referendum behoorlijk uit de hand.
Niet zonder reden wordt nationaliteit veelal gezien als een exclusieve categorie. Wie ervoor kiest om onderdaan van de ene staat te worden, kan dat niet meer zijn van een andere staat. Maar in de praktijk ligt het gecompliceerder. In sommige landen is het niet mogelijk je nationaliteit te beëindigen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor Argentinië en daarmee voor onze koningin. Turkije is ook zo’n land.
Daarbij moeten we wel bedenken dat de problematiek van de dubbele loyaliteiten niet zonder meer samenvalt met die van de dubbele paspoorten. Als iemand de Nederlandse nationaliteit heeft gekregen en zijn andere nationaliteit heeft opgezegd, is dat nog geen garantie dat zijn (primaire) loyaliteit voortaan bij Nederland ligt. Heel pragmatische motieven kunnen de doorslag hebben gegeven bij het verwerven van de Nederlandse nationaliteit.
Het zou weleens kunnen zijn dat je beter kunt vragen of hij hoopt dat bij een voetbalduel Nederland wint of zijn geboorteland. Het antwoord op die vraag zegt waarschijnlijk meer over zijn loyaliteit. En ook wanneer men zijn oude paspoort heeft aangehouden, is dat geen bewijs dat de primaire loyaliteit nog steeds in het oude vaderland ligt.
Het feit dat hier wonende Turken (ongeacht of ze ook een Nederlands paspoort hebben) met de Turkse verkiezingen kunnen meedoen, geeft nog weer extra complicaties. Daarbij moeten we wel bedenken dat ook Nederland sinds een aantal jaren aan staatsburgers die in het buitenland wonen het recht geeft om mee te stemmen. Of dat gelukkig is, valt te betwijfelen. Wie hier niet meer woont, heeft ook niet veel belang meer bij de gang van zaken hier.
Maar als Nederland zo’n regeling heeft, kun je dat andere landen niet kwalijk nemen. En wonen veel burgers elders, dan wordt het voor partijen interessant om ook daar campagne te voeren.
Nederlandse waarden
Het is natuurlijk aannemelijk dat een verschuiving van loyaliteit geleidelijk verloopt. Naarmate men langer uit het geboorteland weg is, worden de bindingen minder sterk. En naarmate men langer hier woont, krijgt men hier meer contacten. Tenzij men zich sterk afschermt en de sociale contacten beperkt tot soortgenoten. Dat zien we inderdaad bij fundamentalistische moslims.
Moet je van allochtonen die een verblijfsvergunning willen krijgen of zelfs Nederlander willen worden, eisen dat zij de Nederlandse waarden onderschrijven? Die eis wordt aan geboren Nederlanders ook niet gesteld. Je moet je aan wetten en regels houden en je moet ook je best doen om in je levensonderhoud te voorzien. Strikt genomen is dat het.
Want wat beschouwt men tegenwoordig als de Nederlandse waarden? Dan kom je algauw uit bij vrije abortus, gelijkwaardigheid van homorelaties en andere zaken die voor mensen uit de gereformeerde gezindte juist afstand scheppen en vervreemdend werken. Gelukkig wordt van ons niet uitdrukkelijk gevraagd die waarden te onderschrijven. Dat zou nog gewetensproblemen geven ook. Het is helaas niet anders.