Relieken in Vaticaanse Musea vertellen geschiedenis van Vroege Kerk in Frankrijk
Relieken die horen bij een Franse bisschop uit de vijfde eeuw vertellen het verhaal van het vroege christendom. In de Vaticaanse Musea in Rome wordt tot 25 juni de geschiedenis belicht van Caesarius van Arles.
Teksten over hoe het er in de eerste eeuwen van de christelijke kerk aan toe ging zijn soms schaars; afbeeldingen vullen hier en daar een leemte. Zo toont een reliek uit die tijd –een ivoren gesp– hoe de Heilig Grafkerk in Jeruzalem eruitzag kort nadat deze in de vierde eeuw werd gebouwd.
De kerk werd gebouwd door de Romeinse keizer Constantijn, maar grotendeels door brand verwoest toen Perzische veroveraars in 614 de stad Jeruzalem innamen. In 630 werd het complex herbouwd. In de kerk in Jeruzalem staat een onlangs gerestaureerde tombe die door sommigen wordt beschouwd als het graf van Jezus.
Caesarius
De ivoren gesp werd gedragen door Caesarius (470-542), de bisschop van de Franse stad Arles, die werd geboren toen het Romeinse Rijk nog bestond, ook al was het einde nabij (476). Op de gesp zijn twee Romeinse soldaten afgebeeld die de wacht houden bij het graf. Tussen hen in staat de constantijnse graftombe.
Caesarius werd in 502 tot bisschop van Arles gewijd, een van de belangrijkste bisdommen van Gallië, een gebied dat grofweg overeenkomt met het huidige Frankrijk. Arles was een handelsstad. De haven aan de Rhône was het scharnier tussen de Middellandse Zee en Noord-Europa.
Caesarius is vooral bekend als prediker. Er zijn zo’n 250 preken van hem overgeleverd. „Hij ontleende zijn preken zuiver en alleen aan de Bijbel”, vertelt Umberto Utro, hoofd christelijke oudheid van de Vaticaanse Musea. Dit in tegenstelling tot pausen en andere geestelijken uit die tijd.
In 513 ging Caesarius op bezoek bij paus Symmachus in Rome. Bij die gelegenheid kreeg hij het pallium, een liturgisch ereteken, uitgereikt. Dat pallium bestaat nog steeds en is in het bezit van het kathedraalmuseum van Arles. Bij wijze van uitzondering zijn deze en andere voorwerpen –gerestaureerd en wel– de komende maanden te zien in de Vaticaanse Musea.
Het pallium, zo schreef Augustinus ooit, moest van wol zijn, en niet van het kostbaardere linnen. Wol verwijst naar de Goede Herder. Zo’n afbeelding van Jezus als Goede Herder, uit ongeveer 300, is ook te zien op de tentoonstelling. De afbeelding van het pallium –oorspronkelijk een ‘heidens’ beeld– is onderdeel van de tekening op een sarcofaag. Het werd zo een christelijk symbool.
Tombe
Op de tentoonstelling in Rome is ook een kleine marmeren tombe te zien. Het is een graf van een kind en is gedateerd in de vierde eeuw. Het werd gebruikt om de relieken van Caesarius te bewaren toen de stad Arles in de negende eeuw werd bedreigd door een inval van de Saracenen. Uit voorzorg werden alle relieken van Caesarius, die in een heiligdom buiten de stad werden bewaard, naar de stad gehaald. De botten kregen een plek in een sarcofaag. Op de grafkist is een Romeinse wetgeleerde afgebeeld. Hij is herkenbaar aan de (wet)rol in zijn hand, en er staan papierkokers naast hem. Er is een beetje aan hem geschaafd. Ook de wetgeleerde heeft gezichtstrekken gekregen zoals die in de kerkelijke kunst uit die tijd werden toegeschreven aan de Goede Herder.