De rechtbank zei woensdag zich onbevoegd te achten in een zaak die was aangespannen door het zuiveringsschap Zuidhollandse Eilanden en Waarden tegen een serie bouwbedrijven. Het schap eist 1,4 miljoen euro terug van achttien bouwbedrijven die meededen aan de bouw van een installatie voor de zuivering van afvalwater in Hellevoetsluis.

Het schap vindt dat op basis van de grondwet de burgerrechter zou moeten oordelen. „Het gaat om de juridisch vraag of een bedrijf al dan niet aansprakelijk is, niet om een bouwtechnische kwestie", zei een woordvoerder bij de behandeling van de zaak.

De bouwbedrijven daarentegen zagen liever de „eigen" Raad oordelen. Die behandelt geschillen over bestekken en aanbestedingen en kan volgens hen ook het best beoordelen of een bouwwerk al dan niet te veel heeft gekost.

Deze zaak is de eerste in een reeks waarin lagere overheden, zoals gemeenten, provincies of zuiveringsschappen, proberen te veel betaalde kosten voor aanbestede bouwwerken terug te vorderen. Zij baseren zich daarbij op de in november 2001 opgedoken schaduwboekhouding van klokkenluider A. Bos.

Het schap kon nog niet zeggen of het in hoger beroep gaat. Juristen zeiden tijdens de eerdere behandeling dat zij niet uitsluiten dat de zaak tot voor het hoogste college, in dit geval de Hoge Raad, wordt uitgevochten. Elders in het land oordelen ook nog twee andere rechtbanken over hun eigen bevoegdheid in dit verband.

De werkgeversorganisatie in de bouw, AVBB, is tevreden over de uitspraak. „Wij hebben van meet af aan gezegd dat de Raad van Arbitrage over dit soort zaken moet oordelen. Daar zitten de deskundigen en niet bij de rechtbanken. Kennelijk vindt de rechter dat nu ook", aldus de AVBB–woordvoerder.