Onderwijsverslag: welke koekjes bakt de leerling
„Het liefst zag ik de lei heelemaal uit de lagere school verbannen”, verzuchtte een schoolopziener. „Het is een onhandig, lawaaierig, vies, onhygiënisch ding.” Het duurde echter tot de jaren vijftig voordat papier de lei volledig verving.
Zomaar een van de vele ontwikkelingen die op te diepen zijn uit de verslagen waarin de inspectie jaarlijks de staat van het onderwijs beschrijft. En dat al twee eeuwen lang.
”Dit heilzaam toezigt”, heet de expositie die deze maand in het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht werd geopend omdat het twee eeuwen geleden is dat het eerste Onderwijsverslag verscheen; gevolg van een bepaling in de nieuwe Grondwet dat de Staten-Generaal moest worden geïnformeerd.
„Edel Mogende Heeren”, vingen de opzieners hun rapportage aan. Het was 19 januari 1817; het oude jaar was nog geen drie weken voorbij. De opzieners hadden kennelijk al volledig overzicht over hoe het er in het achterliggende jaar met het onderwijs bijstond. Ze hadden slechts veertien pagina’s nodig om het de overheid te vertellen.
Dit jaar duurde het tot 12 april voordat er in de laatste zuil van de tentoonstelling twee gordijntjes opengingen en daar het allernieuwste Onderwijsverslag tevoorschijn kwam. Maar er wordt dan ook heel wat meer werk van gemaakt dan die eerste keer.
Koekjes bakken
Frans van den Bedum en Saskia Noordhoven filterden uit 200 jaar Onderwijsverslagen 25 thema’s en brengen daarmee twee eeuwen geschiedenis in hapklare brokken voor het voetlicht.
De ontwikkeling van het Onderwijsverslag zelf is al een verhaal op zich. Die „Edel Mogende Heeren” kregen al snel veel meer dan veertien pagina’s te verstouwen. En wat daar al niet in stond!
Veel cijfers, in lange tabellen. Veel beschrijvingen, tot in detail. Zelfs opmerkingen over individuele leerkrachten of over de hoeveelheid aangekochte leermiddelen kwamen in het verslag terecht. Bij de opleiding tot bakkersleerling werd nauwkeurig genoteerd welke koekjes er gebakken moesten worden. De inspecteurs somden op welke redenen er voor schoolverzuim werden gegeven: de leerling moest oppassen, of bij tante gaan eten –want thuis was er geen voedsel; het was crisistijd–, of had geen schoenen om ter school te gaan, of een jongen moest buurman helpen koeien naar de wei te brengen.
Kunststukjes
Later werd het Onderwijsverslag dunner, leesbaarder, kleurrijker, meer geïllustreerd. Tabellen maakten gedeeltelijk plaats voor infographics – soms zijn het diep doordachte kunstwerken.
Het verslag wordt nog steeds aan de minister overhandigd, maar is nu ook voor ouders en leraren bedoeld. Het beroep dat dagblad Trouw in 1998 met succes op de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) deed om de schoolrapportages openbaar te krijgen, heeft aan die popularisering bijgedragen. Naast het officiële verslag van zo’n 250 pagina’s verschijnt er nu ook een samenvatting, 40 tot 50 pagina’s dik.
Telefoonles
In de expositie is het oudste verslag te zien, en het nieuwste. Het dunste, en het dikste: ruim een eeuw geleden hadden de opzieners meer dan duizend pagina’s nodig om hun bevindingen mee te delen.
Wetten en wetjes markeren de tijdvakken waarin de expositie is verdeeld. Het gaat over tekenscholen, kleuterscholen, zeevaartscholen. Over leerkrachten die klaagden dat ze veel te druk waren met bijzaken, zoals het innen van schoolspaargeld en het regelen van schoolmelk. Over discussies over de juiste schrijfwijze: schuin of rechtop, aan elkaar of in blokletters.
Sommige thema’s doen denken aan die van nu. Zoals vroeger werd gewaarschuwd tegen drankmisbruik, gebeurt dat nu tegen overgewicht. Zoals er in de jaren dertig van de vorige eeuw telefoonles werd gegeven –wat moet je nu eigenlijk doen als je de hoorn van die zwarte bakelieten telefoon opneemt–, wordt er nu gewerkt aan mediawijsheid.
Dronken kerel
Van het eerste verslag werd ook een Franstalige versie gemaakt; per slot van rekening was overheerser Napoleon nog maar net op de vlucht gejaagd. Tegenwoordig krijgt het verslag een Engelse vertaling.
De thema’s die Noordhoven en Van den Bedum eruit lichtten, illustreerden ze met voorwerpen uit de collectie van het Onderwijsmuseum. Die heeft wel 390.000 objecten in depot, waarvan er maar 6000 geëxposeerd zijn. Daarom wordt er in de tentoonstelling regelmatig gewisseld.
Aansprekende citaten zijn er te over. Achter plexiglas is het boekje ”De dronkaard” te zien: „Zegt, kinderen, hebt ge wel eens een dronken man gezien? Een dronken kerel?” Het antwoord lag voor de hand, „dien kunnen we immers bijna dagelijks langs de straten zien zeilen en laveeren. Helaas! ’t is waar…”
Scholen kregen het advies rond kermistijd geen vakantie te plannen: dat zou kinderen maar gelegenheid geven het verkeerde voorbeeld van hun drinkende ouders te zien.
Boe
Zes thema’s krijgen in het bijzonder aandacht: het beeld van de leraar, het schoolgebouw, het speciaal onderwijs, Nederlands-Indië, de Tweede Wereldoorlog en burgerschap. Bij dat laatste gaat het over ”Het beleefd knaapje”, over vaderlandsliefde en andere deugden en ondeugden.
Indië had zijn eigen ”koloniaal verslag” en zijn eigen leermiddelen, met de leesplank ”jaap gijs dien zus boe”, waarbij ”boe” niet stond voor rundergeluid, maar voor de huismeid.
Tijdens de oorlogsjaren draaide het onderwijs zo goed mogelijk door en verscheen er gewoon elk jaar een verslag, al was er genoeg dat niet gewoon was: 200 inspecteurs die door Duitsgezinden werden vervangen, Joden die werden gesegregeerd en vervolgens uit de samenleving moesten verdwijnen, schoolgebouwen die werden verwoest of door de bezetter opgeëist, of die tijdens de laatste oorlogswinter wegens brandstofgebrek dicht moesten. Tweehonderd jaar Onderwijsverslagen onthult dan ook veel meer dan 200 jaar onderwijsgeschiedenis; het vertelt ook de sociale en economische ontwikkeling van Nederland.
Museumbezoek
”Het heilzaam toezigt” is tot 30 september in het Onderwijsmuseum te zien. Daarna gaat de tentoonstelling op reis door Nederland. In het Dordtse museum staat dan inmiddels een volgende expositie opgesteld: in juni gaat ”Van het naadje en de kous” open –over het handwerkonderwijs– en in september volgt een tentoonstelling over 100 jaar onderwijsvrijheid.
Bezoekers brengen meer tijd in het museum door dan vroeger, toen het in Rotterdam zat, signaleert pr-medewerkster Annemieke van Hees. In Dordrecht is het gebouw veel opener en lichter, en er is een museumrestaurant, zodat geïnteresseerden na een onderbreking weer verder kunnen rondkijken.
Lawaai
Is het niet frappant dat de onderwijsinspectie elk jaar weer lawaai weet te maken? In haar ”Staat van het onderwijs” serveert ze elk jaar een groot stuk vlees dat zij de hongerigen toewerpt. Of een glimmende bal wordt het veld op geschopt, waar onze pupillen lange tijd zoet mee zullen zijn. De inspectie heeft er een circus van gemaakt, dat elk jaar met een nieuwe attractie moet komen, wil ze niet overbodig worden verklaard. Vorig jaar sloeg de inspectie alarm over segregatie, dit jaar wijst zij op al het talent dat in de grond blijft zitten.
Blog van adviseur drs. N. Dullemans van scholenorganisatie Verus, 12 april 2017