Vrouwen van kamp Ravensbrück herdacht
In Amsterdam zijn zondag de slachtoffers herdacht die in het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück slachtoffer zijn geworden van de nazi’s. Bij het Ravensbrückmonument op het Museumplein sprak minister van Defensie Jeanine Hennis een herdenkingsrede uit. Ook lazen scholieren gedichten voor.
In het kamp hebben 153.000 mensen gevangen gezeten, hoofdzakelijk vrouwen en meisjes. Ze moesten dwangarbeid verrichten of werden gebruikt voor medische experimenten. Tienduizenden overleefden het kamp niet. Ravensbrück werd eind april 1945 door de Russen bevrijd.
In haar toespraak bracht minister Hennis een ode aan de vrouwen van Ravensbrück en de hoop die zij bleven koesteren. „Zij bleven geloven dat het kwaad niet zou overwinnen. Dit deden zij door om te zien naar elkaar. Door humor, inventiviteit en creativiteit.” Onder die vrouwen was Hennis’ eigen overgrootmoeder, Johanna Maaike Nouwen-De Mooij. Zij nam in de oorlog onderduikers in huis, werd verraden, verrichte in Ravensbrück dwangarbeid bij Siemens en overleed in het kamp. „En dan hoop ik - vanuit de grond van mijn hart - dat ook zij deze onderlinge liefde heeft ervaren. Dat er ook naar haar is omgezien toen zij niet meer kon.”
Hennis besloot haar rede met een pleidooi voor het vechten voor vrijheid. Volgens haar vinden we vrijheid nu heel gewoon, maar is die nog altijd niet vanzelfsprekend in een tijd van aanslagen, vervolgingen en dictatoriale regimes. „Pal staan voor de vrijheid die ons zo lief is - dat is dan ook het devies.”