Opinie

Column: Nederlandse diensten tijdens verlof vallen niet mee

Bijna is het zover: we gaan als gezin een aantal weken naar Nederland. Nu we zo’n drie jaar in Indonesië wonen, wordt zo’n verlof steeds een beetje spannender. Natuurlijk kijken we uit naar het ontmoeten van familie en vrienden en het bezoeken van de diensten in onze thuisgemeente. Tegelijk is het wennen: mensen verwachten dat je gewoon weer meedoet, terwijl we niet meer gewend zijn aan de haast, het altijd netjes gekleed zijn (hier maakt een vlekje niet uit) of kerkdiensten die om klokslag 10 uur beginnen.

Elco van Burg
22 April 2017 13:09Gewijzigd op 16 November 2020 10:22
Kerkdienst op Papua. beeld RD
Kerkdienst op Papua. beeld RD

We zullen ons best doen om ons aan te passen, maar ik weet van de vorige keer dat er al snel een soort heimwee opkomt. Naar het gewoon binnen kunnen stappen bij mensen. Naar de wat rommelige kerkdienst in Wamena, die zeker voordelen heeft voor onze kinderen, die anderhalf uur stilzitten niet meer gewend zijn. Nu begrijp ik beter wat een onkerkelijke vrouw ooit zei toen ze op Pasen een keer meeging naar de dienst: „Het was echt wel mooi, hoor, maar alle mensen zitten zo stil en iedereen is zo netjes. Ik kreeg behoefte om af en toe even te gaan staan om een beetje in beweging te blijven.” Onze kinderen voelen dat ook zo, denk ik – en ikzelf vind het een verrijking om eenvoudige kerkdiensten meegemaakt te hebben, zittend op stro of in een kerk met kaal beton. Dan besef je dat Jezus en de apostelen ook niet in van die prachtige kerkgebouwen gepreekt hebben.

Kennismaking met andere gewoonten en vormen leert zien wat de kern is en wat niet – op het gevaar af dat je het eigene van de Nederlandse cultuur niet meer kunt waarderen. Wij Nederlanders houden er nu eenmaal van dat alles goed geregeld is en er netjes uitziet. Niks mis mee. Maar pas op: niet alle Nederlanders leven in typische woonboulevardinterieurs en dragen kleding van gerenommeerde winkels. Nederlanders zijn er in allerlei soorten en maten, en de gewoonten uit de gereformeerde gezindte zijn niet hetzelfde als die van de familie Doorsnee.

Deze gewoonten zijn prima en als het over kledingregels gaat, zijn ze ook heel goed te verdedigen met het oog op de zedelijkheid – hoewel ik iedere keer weer flink moet wennen aan wat er in Nederland, ook onder christenen, allemaal mee door kan, zeker vergeleken met zowel christenen als moslims in Indonesië. Maar als het om evangelisatie in Nederland gaat, zou onze culturele eigenheid ons weleens in de weg kunnen staan.

In Nederland heb ik een aantal jaren opgetrokken met mensen die zoekend waren. Ze waren naar de Bijbelcursus van onze gemeente gekomen en bleven daar vervolgens hangen. Ze waren geraakt door het Woord en hadden –en hebben– een enorme honger om meer te weten. Meedoen met de ‘reguliere’ kerkelijke activiteiten was echter vaak moeilijk. Op hoogtijdagen zoals Pasen of Kerst gingen ze soms mee naar de kerkdienst. Maar aanhaken bij zondagse diensten en doordeweekse bijeenkomsten viel niet mee. Sommigen hadden al heel hun leven de gewoonte om op zondagmorgen met de kinderen wat te doen – lastig om dat zomaar te veranderen. Een ander vond het moeilijk om ineens in de massaliteit van de gemeente mee te doen. Ze zouden er gebaat bij zijn als er iets kleinschaligs, in eigen sfeer, zou zijn. Een plek waar niemand raar kijkt als je een broek draagt, van moderne muziek houdt, graag tv kijkt en daarnaast werkelijk geïnteresseerd bent in de boodschap van de Bijbel.

Toen ik als jongen naar de catechisatie ging –op vrijdagavond in een klein muffig zaaltje dat dampte van de zestig of meer jonge mensen– vroeg iemand wat er gebeurde als zo iemand uit ‘de wereld’ tot geloof kwam. De ouderling antwoordde naar volle overtuiging dat die persoon dan inderdaad naar ónze kerk zou komen en alles zou aanpassen: de tv de deur uit, een rok aan en netjes naar orgelmuziek luisteren. Dat antwoord was niet zo overtuigend en werd het steeds minder, zeker naarmate mij steeds meer duidelijk werd dat Jezus en de apostelen niet zo te werk gingen. Ze probeerden niet mensen tot hun vorm van het jodendom te bekeren, maar accepteerden –ook al ging dat niet vanzelf– dat de heiden-christenen andere gewoonten hadden (zie Hand. 15).

Het bijzondere is dat deze ”inculturatie” op het ”zendingsveld” erbij hoort, maar in Nederland niet. We verwachten niet dat Zuid-Amerikanen ineens een orgel gaan bespelen – een gitaar voldoet ook. Dichter bij huis is het echter lastiger. Een evangelisatiepost moet zo veel mogelijk lijken op een gemeente met een historie van een aantal eeuwen christendom. Waarom is daar niet meer oog voor inculturatie: het openstaan voor goede of neutrale elementen uit de huidige cultuur?

Elco van Burg is consultant bij Lentera Papua in Indonesië en universitair hoofddocent ondernemerschap aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Reageren? rubriekforum@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer