Verdeeldheid over nationale reddingsvloot
De nationale reddingsvloot valt uit elkaar. Een deel van de 25 veiligheidsregio’s in ons land kiest voor andere oplossingen in de strijd tegen hoogwater. De nationale reddingsvloot komt in actie als er grootschalige evacuaties nodig zijn bij overstromingen, zoals voor het laatst gebeurde tijdens de watersnood in 1995.
Vanaf komend jaar moeten 22 regio’s (Drenthe, Twente en Brabant-Zuidoost zijn uitgezonderd, omdat ze geen overstromingsrisico kennen) zelf een eigen reddingsgroep van vier boten per regio onderhouden. Het idee was dat ze allemaal een deel van de nationale reddingsvloot van de Reddingsbrigade Nederland zouden ‘overnemen’ om aan deze verplichting te voldoen. Maar zes veiligheidsregio’s hebben inmiddels besloten een eigen reddingsploeg op te zetten, bijvoorbeeld met boten van de brandweer.
In sommige gebieden gaat daardoor veel expertise verloren, vreest directeur Luc Dietz van de Reddingsbrigade Nederland. De organisatie houdt zaterdag een hoogwateroefening rondom Fort Crèvecoeur in Den Bosch. „Van onze duizend goed geoefende en opgeleide vrijwilligers is een deel dadelijk niet meer nodig. Daar baal ik enorm van. Deze mensen staan het hele jaar door paraat om meteen uit te rukken. Onze vloot van negentig boten zal ook niet meer volledig nodig zijn, al houden we het overschot wel in depot. Bij een overstroming kun je de vaartuigen er goed bij hebben.”
De nationale reddingsvloot werd opgericht na de watersnoodramp van 1953. Tot nu toe betaalde het ministerie van Veiligheid en Justitie mee aan het in stand houden ervan. Vanaf 2018 zijn de veiligheidsregio’s verantwoordelijk voor de financiering van voldoende reddingscapaciteit in hun gebied.
De boten van de nationale reddingsvloot worden ook ingezet voor andere doeleinden. Zo houdt de Reddingsbrigade Nederland toezicht in recreatiegebieden, maar staat ze in het hele land ook paraat bij intochten van Sinterklaas en nieuwjaarsduiken. In 2016 kwamen hulpverleners meer dan 7000 keer in actie, waarvan ruim 300 keer in een levensbedreigende situatie.
De laatste keer dat de nationale reddingsvloot in volle omvang in actie moest komen, was tijdens de watersnood in 1995. Tijdens zulke operaties wordt de vloot aangevuld met boten van politie, brandweer, defensie, Reddingsmaatschappij, Reddingsbrigade Nederland en eventueel burgers. Dietz: „Maar op kleinere schaal worden boten van de reddingsvloot vaker ingezet, bijvoorbeeld als er brand uitbreekt op een boot of bij lokale zoekacties.”