Recensie: Hayo Boerema speelt Messiaen II
Wat het Rotterdamse Marcussenorgel (1973) ontbeert aan historische warmte, wint het terug met exactheid van aanslag en metalige helderheid, resulterend in een onwaarschijnlijke transparantie. Deze eigenschap verleent Hayo Boerema’s Messiaenproject een uniek kenmerk.
In ”L’Ascension” (Hemelvaart) uit 1933, Messiaen is pas 25, is nog betrekkelijk veel invloed merkbaar van Frans-romantische voorgangers; leermeester Dupré schreef zijn 14-delige werk over de kruiswegstaties slechts twee jaar eerder! De vier symfonische meditaties leveren schitterende muziek op. Van uiterst intiem (”Prière du Christ”) tot zeer virtuoos (”Transports de joie”), soms statisch aan de buitenkant (”Majesté du Christ”) maar vanbinnen gloeiend van stille extase. Wie durfde én kon zulke religieuze thema’s zo beeldend verklanken?
Draagt Boerema’s precisie hier al bij aan een indrukwekkende interpretatie, sterker nog geldt dat voor ”Messe de la Pentecôte” (Pinksteren) uit 1950. Nooit klonken koekoek, nachtegaal en merel meeslepender dan hier.
Het werk van Messiaen als diepgelovig rooms-katholiek mag dan van wierook omfloerst zijn, tegelijk is hij de meester van de exactheid, wat Boerema zeer juist vaststelt in zijn noodzakelijk uitvoerige toelichting. Zo vormen muziek, orgel, vertolking en perfecte techniek, mét de terecht ruimtelijke opname, een glorieuze eenheid. Het tempo van Boerema, royaal vlotter dan Tanke en rustiger dan Van der Steen, houdt de aandacht gevangen.
Eén kritische vraag. Hoe kan Boerema in zijn improvisatie over het Lam van de Apocalyps kiezen voor on- of zelfs anti-Messiaense „anti-extase, puur duisternis, letterlijk adem-benemend”?
Olivier Messiaen – Volume II – Hayo Boerema; HAYO (197207); € 18,50; bestellen: www.hayoboerema.com