Dienstplicht voor vrouwen strijdt met scheppingsgedachte
Een algemene dienstplicht voor vrouwen is in strijd met de Bijbelse scheppingsgedachte, vindt Walter van den Brink.
De militaire dienstplicht gaat ook voor vrouwen gelden, zo heeft het kabinet in februari besloten. Als de Tweede en de Eerste Kamer instemmen met het voorstel, zijn vrouwen vanaf 1 januari 2018 dienstplichtig. Het kabinet wil mannen en vrouwen gelijk behandelen.
De voorgenomen wetswijziging heeft in de praktijk (nog) geen grote gevolgen, omdat de opkomstplicht sinds 1997 is opgeschort. Het enige wat meisjes van zeventien zullen merken, is dat ze voortaan net als iedere jongen van zeventien een brief krijgen dat ze dienstplichtig zijn. Maar voorlopig hoeven ze dus geen van allen in dienst.
Een algemene dienstplicht voor vrouwen is naar mijn mening niet in overeenstemming met de scheppingsgedachte over man en vrouw zoals beschreven in het Bijbelboek Genesis. Eerst wordt de man Adam geschapen – de Bijbel noemt hem „mens.” Dan ziet God dat het niet goed is „dat de mens alleen is.” God ziet dat de mens hulp nodig heeft. Daarom heet het in Genesis 2:18: „Ik zal hem (de man) een hulp maken die bij hem past.”
Vooral dat laatste is een ondoorgrondelijke daad van Gods liefde. God maakt niet zomaar een hulpje voor de man Adam. Nee, Hij formeert een vrouw die goed bij hem past. God formeert een vrouw, niet een of andere tweede soort man. Zij moet als een totaal ander schepsel de man tot hulp zijn. Dit betekent een grote verrijking van zijn leven, juist door de kwaliteiten van die (nieuwe) vrouw.
Elkaar vervangen
In principe zijn deze twee verschillende soorten schepselen aanvullend ten opzichte van elkaar geschapen. Dat sluit echter niet uit dat ze elkaar ook kunnen vervangen. Zo is ook de realiteit: als het mogelijk is, zijn man en vrouw elkaars vervangers, met respect voor de uitgangspunten van de scheppingsordinantie.
Zo gezien is er ook geen absolute scheiding aan te wijzen tussen mannen- en vrouwenarbeid. Daarvoor zijn de aardse culturen te zeer verschillend. Maar aan de andere kant, als de scheppingsordinantie van het vrouwelijk ‘hulpprogramma’ voor de man gerespecteerd wordt, komt men als vanzelf bij de natuurlijke schikking van de verschillende aard en soort van werkzaamheden die man en vrouw mogen, kunnen en moeten doen.
De Bijbel geeft veel voorbeelden van vrouwen die in de landbouw werken: ze binden koren, lezen aren, hoeden schapen, putten water, malen graan enzovoort. Het zware werk doen vooral de mannen: de landman ploegt met onwillige ossen, de boer zaait uit het zware zaaivat en de veehouder drijft de kamelen. En ga zo maar door.
De vrouw verrichtte aanvankelijk ook hulpdiensten in het leger. Zij deed dat als ondersteuning van haar strijdende man, of voor andere mannen in het leger. Ook verzorgde zij het eten, waar de man geen tijd voor had. Maar soms verrichtte zij gevaarlijk militair werk. Rachab, de hoer, verbergt op straffe van de dood mensen van de inlichtingendienst. Alleen hiervoor al wordt zij in de Hebreeënbrief genoemd als geloofsheldin.
Risico’s
Door de eeuwen heen zijn vrouwen door legers gebruikt en misbruikt. In de Tachtigjarige Oorlog vormden vrouwen een geduchte verzetsgroep op de stadswallen in Haarlem, waar Kenau Simons Hasselaar het bevel voerde.
Vrouwen die het leger in willen, doen dat over het algemeen gelukkig niet als dienaressen van de ongebreidelde emancipatiezucht. Het gaat zulke meiden in de eerste plaats om de afwisseling en het karaktervormende militaire metier. Direct na de Tweede Wereldoorlog kende ons land in Indië al het Vrouwen Hulp Korps. Vervolgens formeerden de Koninklijke Landmacht, Koninklijke Luchtmacht en de Koninklijke Marine vrouwenafdelingen voor ondersteunende diensten (administratief, geneeskundig en logistiek).
De aanwezigheid van vrouwen in gevechtssituaties brengt bepaalde risico’s mee. De mannen zullen van nature de neiging hebben de vrouwen te ontzien, wat negatieve effecten kan veroorzaken: „Laat mij jouw spullen maar meesjouwen.” Van andersoortige beperkingen kan sprake zijn wanneer vrouwelijke kaderleden niet onbeschroomd soldatenkamers of -tenten kunnen betreden.
Al dit soort zaken doet niets af van de uiterst plezierige manier waarop de mannen in het algemeen met hun vrouwelijke kameraden optrekken: direct, respecterend, charmant en vrolijk.
Man en vrouw zijn in de meeste gevallen gelijkwaardig te noemen, maar niet gelijk. De invoering van een algemene dienstplicht voor vrouwen is niet in alle opzichten een verantwoord besluit en daarom een stap te ver.
De auteur is adjudant buiten dienst bij de Koninklijke Landmacht.