Oorlog in Syrië komt in laatste (en dus bloedige) fase
In Syrië worden voortdurend aanvallen met chemische wapens gemeld. In die zin was het gebeuren van dinsdag in Khan Sheikhoun geen uitzondering. Het verschil is alleen dat deze aanval, waarbij 72 mensen omkwamen, wereldwijde aandacht kreeg.
De aanval doet sterk denken aan augustus 2013. Toen leidde een incident in de Ghutaregio bij Damascus bijna tot gewapend ingrijpen door de Verenigde Staten, omdat de beroemde „rode lijn” van president Obama was overschreden.
Het gebeuren in de Ghutaregio is echter nooit bevredigend opgelost. Volgens twee Turkse Koerden (de CHP-leden Eren Erdem en Ali Seker) was deze aanslag gepleegd met saringas dat door Turkije was geleverd. Deze week nog zei de woordvoerder van president Trump, Sean Spicer, dat de nieuwe aanval in Khan Sheikhoun het directe gevolg is van de besluiteloosheid van toenmalig president Obama. Hij voegde er echter aan toe dat een „regimeverandering” in Syrië op dit moment niet voor de hand ligt. Kort gezegd betekent dit dat er, buiten afkeurende woorden, geen actie wordt ondernomen.
De tientallen dodelijke slachtoffers in Khan Sheikhoun hadden voor zowel Rusland als de Verenigde Staten ook een positieve bijwerking. Eén dag eerder vond er een terroristische aanslag plaats op de metro in Sint-Petersburg. Dit vestigde de aandacht op het Russische optreden in Syrië, wat vervelend was voor president Poetin. Khan Sheikhoun kan thans door Poetin worden gebruikt om te laten zien hoe belangrijk terreurbestrijding in Syrië is.
De Verenigde Staten op hun beurt waren ernstig in verlegenheid gebracht door een Amerikaans bombardement op 17 maart in de wijk Jadida in de Iraakse stad Mosul. De Amerikaanse precisiebommen bleken hier honderden Iraakse burgers te hebben gedood. Dit was trouwens niet de eerste Amerikaanse vergissing in Mosul. Het bijeenkomen van de VN-Veiligheidsraad over Khan Sheikhoun leidt de aandacht af van dit incident.
Uit alles blijkt dat de Syrische oorlog een laatste en beslissende fase is ingegaan waarin alle betrokken partijen proberen zo veel mogelijk invloed te verwerven voor het Syrië dat hierna komt. Die invloed wordt niet verdeeld aan de onderhandelingstafel, maar aan het front. Dat maakt de militaire escalatie onvermijdelijk.
Na het Turkse referendum op 16 april zal de strijd losbarsten om Raqqa, de hoofdstad van het IS-kalifaat. IS zal deze stad daarom op alle mogelijke wijzen verdedigen en niemand weet hoeveel (chemische) wapens IS hier heeft opgeslagen. De honderdduizenden inwoners van Raqqa die de stad niet mogen verlaten, zitten hier als ratten in de val.
En dan is er nog de stad Idlib, die vlak aan de Turkse grens ligt dicht bij Khan Sheikhoun. Als gevolg van verzoeningsbijeenkomsten zijn de afgelopen jaren vanuit heel Syrië gewapende milities met hun gezinnen naar Idlib gebracht. Sommige analisten schatten het aantal gewapende strijders in Idlib op ten minste 100.000, en deze stad wordt grotendeels beheerst door al-Qaida. Het Syrische regime moet uiteindelijk Idlib in handen krijgen om zijn alevitische hartland aan de Middellandse Zee veilig te stellen. Zowel Raqqa als Idlib zal daarom veranderen in smeulende puinhopen.
Het ergste in de Syrische oorlog moet dus nog komen. Khan Sheikhoun was slechts een aankondiging.