Rond de persoon van Van Huet ontstond in maart rumoer, omdat hij te kritisch zou zijn over het beleid van de minister. Donner zei toen bij het Radio–1 Journaal en in de Tweede Kamer dat ambtenaren het beleid loyaal moeten uitvoeren of anders een andere functie moeten zoeken. Van Huet eiste dat de minister die uitspraken terugnam, maar volgens de rechter is daar geen grond voor.

Volgens bestuursrechter A. Rutten heeft de gevangenisdirecteur geen recht van spreken, omdat er geen maatregelen tegen hem zijn genomen. Van Huet is nog steeds aan het werk als gevangenisdirecteur en volgens Rutten is de man zelfs niet berispt. Van Huet is om die reden niet ontvankelijk verklaard. Ook kan de minister niet worden aangesproken op mededelingen die hij tijdens het vragenuurtje in de Tweede Kamer heeft gedaan, vindt de bestuursrechter. Ook op dat punt is Van Huet daarom niet ontvankelijk.

Gevangenisdirecteur Van Huet vond dat Donner zijn boekje te buiten was gegaan door hem in het openbaar zo de oren te wassen. Volgens hem loopt zijn loopbaan bij Justitie hierdoor aanzienlijke schade op. De rechter vindt dat verwijt onterecht. Hij is van mening dat minister Donner slechts in algemene zin over de loyaliteit van ambtenaren heeft gesproken.

De rechter in Haarlem meent ook dat het ministerie van Justitie voldoende heeft aangetoond dat Van Huet in zijn uitspraken in de media erg weinig oog had voor zijn positie als gevangenisdirecteur en die van ambtenaar. Ook in zijn functie als voorzitter van de belangenvereniging van gevangenisdirecteuren kon hij zijn rol van ambtenaar niet zomaar van zich afschudden, stelt Rutten. Van Huet trok in de media vooral fel van leer tegen de plannen voor twee gedetineerden op een cel.