Minder woningen nodig voor vluchtelingen
Gemeenten hoeven in de tweede helft van dit jaar minder woonruimte te regelen voor vluchtelingen met een verblijfsvergunning dan in de eerste zes maanden van 2017. In totaal moet er voor het tweede deel van het jaar voor 10.000 mensen een dak boven het hoofd worden gevonden, heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie woensdag laten weten.
Voor de eerste helft van dit jaar was dit aantal nog vastgesteld op 13.000 mensen. De afgelopen tijd werden minder asielaanvragen ingediend, aldus het ministerie. Volgens verantwoordelijk staatssecretaris Klaas Dijkhoff hebben gemeenten en woningcorporaties de afgelopen tijd veel gedaan. Ze hebben de afgelopen periode hun beste beentje voorgezet, aldus de staatssecretaris. „Dat heeft tot resultaat geleid. Daar heb ik veel waardering voor.”
De officiële zogeheten taakstelling mag dan 13.000 zijn, er is nog een achterstand die moet worden weggewerkt. Op 31 december van vorig jaar was er voor 6000 statushouders nog geen woning gevonden, waardoor het officieuze aantal voor de eerste helft van 2017 zo’n 19.000 is. Volgens een woordvoerder van Platform Opnieuw Thuis, dat helpt bij het plaatsen van vergunninghouders, is ruim de helft van die 19.000 mensen inmiddels onder de pannen. Als die trend doorzet is de achterstand in de zomer weggepoetst, verwacht de woordvoerder.
Het totale aantal woningen dat moet worden verstrekt, wordt verdeeld over de gemeentes, op basis van het aantal inwoners dat een gemeente telt. In de eerste helft van vorig jaar moest er nog voor 20.000 woningen worden gezorgd. Veiligheid en Justitie verwacht dat er in de eerste zes maanden van 2018 nog maar 6000 woningen nodig zijn.