Veel vragen rond voltooid leven-discussie tijdens landelijke pastorale dag PKN
Een barmhartige overheid en voltooid leven passen niet bij elkaar, vindt prof. dr. F. de Lange. „De overheid dient altijd voor het leven te zijn, met alle gevolgen.”
De hoogleraar ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Groningen hield zaterdag tijdens de landelijke pastorale dag van de Protestantse Kerk in Nederland een workshop over voltooid leven. De dag trok ruim vijfhonderd bezoekers, van wie een groot deel ouderlingen en kerkelijk werkers. Het thema was: ”Bewogen en betrokken”.
Bewogenheid en betrokkenheid was er zeker tijdens de workshop van prof. De Lange over voltooid leven. Hij kreeg een lawine aan vragen en opmerkingen over zich heen.
De ethicus schetste eerst de achtergrond van de maatschappelijke discussie over voltooid leven, die tijdens de kabinetsformatie een grote rol speelt. In veel gevallen zitten volgens hem bij ouderen angst en eenzaamheid achter het idee van een voltooid leven: „ik wil niemand tot last zijn”; „ik ben overbodig”; „de kinderen kijken niet naar me om”; „ik heb niemand”.
Dat het kabinet het woord barmhartigheid gebruikte in de discussie over voltooid leven, stuit prof. De Lange tegen de borst. „Barmhartigheid was het motief voor de artsen om euthanasie te gaan plegen. Nu wordt deze term door de politiek gebruikt. Als er gesproken wordt over de barmhartigheid van de overheid om aan de autonomie van de burgers tegemoet te komen, gaan er bij mij alarmbellen rinkelen. In dit geval moet de overheid streng onbarmhartig zijn. Zij moet altijd op de hand van het leven zijn.”
De hoogleraar is niet gerust op de autonomie van de burgers. „Bestaat autonomie wel? Mensen die zeggen niet meer te willen leven, willen dikwijls een ander, een beter leven. Ze willen dít leven niet meer. Mensen zijn een vat vol tegenstrijdigheden. Misschien neemt de samenleving of de overheid wel bezit van hun hoofd.”
Prof. De Lange wil niet dat de discussie over voltooid leven ontaardt in een twist tussen seculieren en gelovigen. Dan zou volgens hem voorbijgegaan worden aan de persoonlijke verantwoordelijkheid van ieder mens. Als aandachtpunten gaf hij de aanwezigen mee om beter te zorgen voor ouderen en om ook zichzelf beter voor te bereiden op de dood. „Neem verantwoordelijkheid. Ga niet met de rug naar de dood staan. Er is behoefte aan een moderne stervenskunst, een ”ars moriendi”.”
De discussie over voltooid leven is volgens de ethicus „de secularisering van de eschatologie: als God ons niet meer voltooit, moeten wij mensen het zelf doen”.
Een vraagsteller wees op het gevaar dat de publieke opinie zich straks kan keren tegen vormen van leven die de samenleving niet wil, waardoor kwetsbare mensen het nog moeilijker krijgen dan ze het nu al hebben. Prof. De Lange: „De vraag is of we kwetsbaarheid en lijden accepteren als de waarde van het leven aan de kwaliteit ervan wordt afgemeten. Kijken we dan wel goed naar wat het leven is?”
Een aanwezige vertelde over kwetsbare ouderen waarmee ze werkt. Zij keken nadat ze door veranderingen in hun omgeving geactiveerd werden, anders tegen het leven aan. „Mensen kunnen de zin van hun leven weer gaan zien,” was haar conclusie.
De pastorale dag telde drie workshoprondes met een kleine dertig verschillende workshops. Prof. dr. H. Noordegraaf, bijzonder hoogleraar diaconaat aan het PThU, sprak tijdens de inleidende plenaire sessie over de raakvlakken tussen diaconaat en pastoraat. Met name sinds de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) is de verbinding tussen deze twee belangrijk geworden.
De hoogleraar vindt het van belang om in het pastorale werk alert te zijn op vragen van diaconale aard en andersom. Ook in het toerustingswerk hoort er gezamenlijke aandacht voor het diaconale en het pastorale te zijn. Het is volgens hem ook goed om hierover in kerkelijke gemeenten werkafspraken te maken.